4 | Ontwerp
220
210
200
190
180
170
160
150
140
130
120
110
100
Afb. 2: CHA-16/20
In de volgende gevallen is een buffervat noodzakelijk:
– Installaties met radiatoren
– Afzonderlijke ruimteregeling (thermostaatventielen)
– Meerdere verwarmingstoestellen of verwarmingscircuits
– Installaties met de bijkomende functie PV-verhoging
– Smart Grid voor verwarmingsbedrijf
INFO
i
Indien onvoldoende ontdooiingsenergie beschikbaar is, treden storingen in de installatie op en
het elektrische element wordt vaker ingeschakeld.
4.3.2
Vorstbeveiliging
– Bij toestellen met elektrische bijverwarming zijn een noodbedrijf en vorstbeveiliging gewaarborgd via
het elektrische verwarmingselement.
– Bij toestellen zonder elektrische bijverwarming is geen noodbedrijf beschikbaar indien er geen bijko-
mende warmtegeneratoren aanwezig zijn. Daarom moet bij aanhoudende vorst de buitenunit of volle-
dige installatie worden geledigd, aangezien er geen vorstbeveiliging is gewaarborgd.
4.3.3
Waterkwaliteit benodigd voor WOLF-warmtepompen volgens VDI 2035
Eisen aan de verwarmingswaterkwaliteit
VDI 2035 blad 1 geeft adviezen ter voorkoming van ketelsteenafzetting in verwarmingsinstallaties. Blad 2
behandelt de waterzijdige corrosie.
Waterhardheid
Om schade aan de installatie door kalksteenafzetting op het elektrische verwarmingselement te vermij-
den, moeten volgende grenswaarden worden nageleefd:
26 | WOLF GmbH
90
2
80
70
60
50
40
30
3
20
10
0
20
21
22
23
24
25
[°C]
minimale retourtemperatuur verwarmingssysteem
1
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
CHA-16/20
38
39
40
9149051 | 202303