Inbedrijfstelling
Reinigen verwarmingscircuit
Controle brijncircuit
Reinigen / onderhouden
Storing / fout lokaliseren
Onderhoud
3063158_202009
22. Inbedrijfstellen, reinigen, storing
Voor een onberispelijke werking adviseren wij het inbedrijfstellen door onze
technische dienst te laten uitvoeren!
Bij ieder toestel wordt een protocol van inbedrijfstellen met checklist meegeleverd.
De essentiële criteria zijn:
- Is het opstellen en monteren overeenkomstig de montagehandleiding uitgevoerd?
- Is de grootte van de opstellingsruimte voldoende (afhankelijk van de afvulhoeveelheid
koudemiddel)?
- Zijn alle warmtebronnenleidingen geïsoleerd?
- Zijn alle elektrische en hydraulische aansluitingen volledig uitgevoerd?
- Is een rechts draaiveld van de voeding gewaarborgd?
- Zijn alle kleppen en afsluiters in het verwarmingswatercircuit geopend?
- Zijn alle kleppen en afsluiters naar de warmtebron geopend?
- Zijn alle verwarmingscircuits gespoeld en grondig ontlucht?
- Is de warmtepompmanager overeenkomstig de montage-instructies WPM-1 geïn-
stalleerd?
- Vóór het inbedrijfstellen absoluut de circulatiepomp op goed functioneren controleren.
- Is het niet benodigde interne 3-weg-omschakelventiel losgemaakt?
- Zijn alle transportbeveiligingen verwijderd?
- Zijn antivries-concentratie, installatiedruk en het goed functioneren van het expansievat
in het brijncircuit gecontroleerd?
Zuurstof kan in het verwarmingswater, in het bijzonder bij toepassing van stalen com-
ponenten, oxidatieproducten (roest) vormen. Deze geraken via ventielen, kleppen,
circulatiepompen of kunststof leidingen in het verwarmingssysteem indien de installa-
tiedruk te laag is. Om die reden dient bij het complete leidingwerk op een diffusiedichte
montage te worden gelet. Vóór het inbedrijfstellen dienen alle installatieonderdelen
grondig te worden gereinigd en gespoeld. Ongeveer 4 weken na het inbedrijfstellen
dient de installatiedruk te worden gecontroleerd en eventueel met inachtneming van de
VDI 2035 (Duitsland = Verein Deutscher Ingenieure – landelijke, lokale voorschriften in
acht nemen!) te worden nagevuld.
Controleren van de installatiedruk, de antivries-concentratie in het aardsondecircuit en
het goed functioneren van het brijn-expansievat.
De reiniging van het toestel kan met een vochtige doek en in de handel gebruikelijk te
verkrijgen reinigingsmiddelen worden uitgevoerd.
In geen geval mag het toesteloppervlak met schuurmiddelen, zuur- of chloorhoudende
schoonmaakmiddelen worden behandeld.
In het geval van een fout/storing kan met behulp van de warmtepompmanager WPM-
1 de storingsoorzaak worden uitgelezen. Nadere informatie over de diagnose en het
oplossen van de storing vindt u in de instructies van de warmtepompmanager.
Conform EU-verordening EG 842/2006 wordt een dichtheidscontrole van het koelcircuit
aangeraden
Een regelmatig, periodiek jaarlijks onderhoud door gespecialiseerd personeel verhoogt
de bedrijfszekerheid, energie-efficiëntie en de technische levensduur van de warmte-
pompinstallatie.
31