Natte inbouw (uitmorteling)
Als de brandwerende klep door uitmorteling wordt inge-
bouwd, moet dit met mortel van klasse M 10 tot M 15
conform EN 998-2 of brandwerende mortel van overe-
enkomstige kwaliteit of geschikt voor een muur- of pla-
fondsoort met beton, met gipsmortel volledig worden
opgevuld.
Als de brandwerende klep tijdens de bouw van
demuur/plafond wordt geïnstalleerd, kunnen de aan-
gegeven ringopeningsafmetingen worden onderschreden.
De diepte van het mortelbed mag niet kleiner zijn dan
130 mm.
De uitmorteling moet zodanig worden uitgevoerd dat die
duurzaam is. De uitmorteling moet zodanig worden uit-
gevoerd, dat deze duurzaam is.
INBOUW IN MASSIEVE MUREN
Inbouw in massieve muren (schachtmuren, schachten, ka-
nalen en brandmuren) uit bijv. beton, metselwerk conform
EN 1996 of DIN 1053; massieve gipsblokken conform EN
12859; ruwe dichtheid ≥ 450 kg/m³ en muurdikte W ≥ 100
mm.
Inbouwposities
Bij grote muurdiktes
*) De diepte van het mortelbed bedraagt altijd
minstens 130 mm.
Afbeelding 6: inbouwposities in massieve muren
Constructiewijzigingen voorbehouden.
Terugname niet mogelijk!
Brandwerende klep BKP-EN
Technische documentatie
Inbouw in massieve muren
Natte inbouw van een brandwerende klep, vol-
ledige uitmorteling
De minimale afstand tussen de brandwerende kleppen
moet minstens 200 mm bedragen.
De minimale afstand tot bouwdelen in de buurt
(muur/massief plafond) bedraagt minstens 75 mm.
Afbeelding 7: ringopeningsafmetingen volledige uitmor-
teling in massieve muren
Staat: 2020-09-01 | Pagina 9