Onderhoud
3.6.5
Stuurconsole hoogte instellen
Zie fig. 000000007.
Het instellen van de hoogte van de stuurkolom dient als volgt
te worden uitgevoerd:
Draai de slangklem (A) los met een schroevendraaier.
Schuif rubber balg (B) omlaag.
Draai de inbusbouten (C) los met een inbussleutel met een
sleutelwijdte van 5 mm.
Schuif de stuurconsole (D) in de gewenste hoogte.
Let op:
De bekabeling mag niet strak komen te staan:
geef de bekabeling eventueel ruimte door het
kabelbundelbandje door te knippen en de lus
van de bekabeling te verkleinen. Breng
daarna een nieuw kabelbundelbandje aan.
Draai beide inbusbouten op de gewenste maat aan.
Hiermee is de stuurkolom in de juiste hoogte afgesteld.
Hierna kan de rubber balg worden vastgezet: de scooter is weer bedrijfsgereed.
3.6.6
Stuurconsole hoek instellen
Zie fig. 000000008.
Het instellen van de hoek van de stuurkolom dient als volgt te
worden uitgevoerd:
Draai de slangklem (A) los met een schroevendraaier.
Schuif rubber balg (B) omlaag.
Draai de inbusbouten (C) enkele slagen los met een
inbussleutel met een sleutelwijdte van 6 mm en houd de
moeren (D) tegen met een steeksleutel met een
sleutelwijdte van 13 mm.
Beweeg de stuurconsole (E) in de gewenste hoek.
Draai beide inbusbouten aan.
Hiermee is de stuurkolom in de juiste hoek afgesteld.
Hierna kan de rubber balg worden vastgezet:
de scooter is weer bedrijfsgereed.
24
C
D
D
A
B
E
C
A
B
Versie 2011v1