5 Installatievoorbeelden
Tab.18
Verklaring instellingen zonefunctie
Zone-instelling
0 = Uitgeschakeld
1 = Direct
2 = Menggroep
3 = Zwembad
4 = Hoge temperatuur
5 = Convector
6 = SWW Tank
7 = Elektrische SWW
8 = Tijdprogramma
9 = Proceswarmte
10 = Gelaagde boiler
11 = Intern SWW-toestel
5.4
Cascaderegeling
Afb.28
Cascadenummering
A
26
Verklaring
Verwijdert de circuitweergave, het circuit wordt niet gebruikt, maar de pompuitgang ervan
kan worden gebruikt als statusuitgang.
Instelling om een warmtepomp op de geselecteerde zone te regelen; koelen is niet moge
lijk.
Instelling om een klep en een pomp te regelen met de debietsensor, bij verwarmen of
koelen (bijvoorbeeld vloerverwarming).
Instelling om de zwembadwarmtepomp te regelen aan de hand van de debietsensor (als
de sensor aanwezig is) en ook de zwembadfilterpomp.
Instelling om een pomp te regelen, verwarmt 365 dagen met klokprogramma, geen onder
breking in zomer
Instelling om een pomp te regelen; om te verwarmen en te koelen
Instelling om een pomp te regelen en een sensor voor sanitair warm water
Instelling om een pomp te regelen, een sensor en om de klepconnector te gebruiken om
een relais voor de elektrische weerstand van de boiler te regelen. Als naar de zomermo
dus wordt overgeschakeld, schakelt de boiler automatisch over op elektrisch.
Instelling om een tijdprogramma op de pompconnectoren op te zetten.
Instelling om een pomp te regelen, verwarmt 365 dagen, 24 uur per dag, geen onderbre
king in zomer, prioriteit op alle circuits. De ketel verwijdert alle beveiligingen om maximaal
vermogen in de kortste tijd te produceren
Instelling om sanitair warm water te regelen met 2 sensoren, een sensor boven op de boi
ler (Tsyst 1 of 2) activeert de lading, en de onderste sensor van de boiler (Tdhw) activeert
het einde van de lading.
Instelling om sanitair warm water te regelen voor ketels met inwendige boiler.
Met de HMI T-control gemonteerd in de hoofdketel is het mogelijk om
maximaal 7 ketels te beheren die zijn uitgerust met de HMI S-control in
cascade. De systeemsensor is aangesloten op de hoofdketel. Alle ketels
van de cascade zijn verbonden via een S-BUS-kabel. De ketels worden
automatisch genummerd:
B
C
Er zijn twee opties voor het beheer van de cascaderegeling:
Achtereenvolgens toevoegen van extra ketels (traditionele regeling).
Gelijktijdig toevoegen van extra ketels (parallelle regeling).
Het beheer van de cascaderegeling kan worden gewijzigd met parameter
NP006.
AD-3000964-01
A De hoofdketel is nummer 1.
B De eerste volgketel is nummer 3 (nummer 2 bestaat niet).
C De tweede volgketel is nummer 4; enzovoort.
7734316 - v.02 - 18092020