Afstandsbediening Mobil-PDi/MDi
•
Kort: aan/uit.
Lang:
Programmaselectie
4. Druk op de toets
5. Druk op de toets
7.3.5
Als de melder de verlichting ook inschakelt als zich niemand binnen het
detectiebereik bevindt, kan dat aan bewegende voorwerpen zoals gordijnen
bij open ramen liggen. In dat geval kan het helpen de gevoeligheid van de
melder te verminderen. Als u de gevoeligheid van de melder verandert,
geldt de nieuwe instelling voor alle programma's.
U stelt als volgt de gevoeligheid van de melder in:
1. Druk op de toets
2. Druk op de toets
3. Druk
4. Druk op de toets
7.3.6
De microfoon kan met name in onoverzichtelijke ruimten de aanwezigheids-
detectie ondersteunen. De microfoon is bij levering uitgeschakeld. Als u
deze activeert, is deze in alle programma's actief.
U kunt de gevoeligheid van de microfoon aanpassen om te voorkomen dat
de verlichting onnodig wordt ingeschakeld door geluiden vanuit aangrenzen-
De LED licht wit op.
op de toets
, zodat de melder via kort aanraken kan worden in-
en uitgeschakeld en omschakeling naar een ander programma via lang
aanraken mogelijk is.
De violette LED gaat kort uit.
.
De donkerblauwe LED licht op.
om de programmeermodus te beëindigen.
De gewenste opdrachten via aanraken zijn opgeslagen.
Gevoeligheid van melder instellen
om de eenvoudige programmeermodus te acti-
veren.
De donkerblauwe LED licht op.
De melder bevindt zich in de programmeermodus.
om de instelling van de gevoeligheid van de
melder te starten.
• op de toets
, zodat de melder met maximale gevoeligheid werkt.
• op de toets
, zodat de melder met 75% gevoeligheid werkt.
• op de toets
, zodat de melder met 50% gevoeligheid werkt.
• op de toets
, zodat de melder met minimale gevoeligheid werkt.
om de programmeermodus te beëindigen.
De gevoeligheid van de melder is ingesteld.
Microfoon instellen
NL
29 / 34