De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is
de juiste temperatuurinstelling zeer be-
langrijk. Levensmiddelen bederven snel
door de aanwezigheid van micro-orga-
nismen. Dat proces kan door de juiste
bewaartemperatuur worden verhinderd
of vertraagd. De temperatuur beïn-
vloedt de groeisnelheid van de micro-
-organismen. Hoe lager de tempera-
tuur, hoe langzamer dit proces ver-
loopt.
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en ze langdurig te bewaren, is een tem-
peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem-
peratuur komt de groei van micro-orga-
nismen in hoge mate tot stilstand. Zo-
dra de temperatuur boven -10 °C stijgt,
begint de ontbinding door de micro-or-
ganismen; de levensmiddelen kunnen
minder lang worden bewaard. Daarom
mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide
levensmiddelen pas opnieuw ingevro-
ren worden, nadat ze verwerkt werden
(koken of braden). Door de hoge tem-
peraturen worden de meeste micro-or-
ganismen gedood.
De temperatuur in het toestel stijgt
– als u vaak en gedurende lange tijd
de toesteldeur opent,
– hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
– hoe meer verse levensmiddelen er
worden ingevroren,
– als de omgevingstemperatuur van
het toestel hoog is.
Het toestel is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse (bereik
van de kamertemperatuur) waarvan
de onder- en bovengrens
gerespecteerd moeten worden.
14
Temperatuur instellen
U kunt de temperatuur instellen met de
temperatuurregelaar.
^ Draai de temperatuurregelaar met
een muntstuk naar rechts uit de stan-
d "0".
Hoe hoger de instelling, hoe lager de
temperatuur in het toestel.
De temperatuurregelaar niet voorbij
de aanslag draaien, anders raakt hij
beschadigd.