Om de meetmodule elektriciteit te installeren:
• De installatie mag niet onder netspanning staan.
• De stroom en de spanning moeten altijd op dezelfde fase worden gemeten.
• De kabel van de bijgeleverde stroomklem is gekalibreerd. Maak hem niet korter of langer.
1 Klik de meetmodule op een DIN-rail.
2 Klik de stroomklem rond de geleider(s) van de schakelkring of -kringen waarvan je het verbruik of de productie wilt
meten.
De L-zijde van de stroomklem moet van de hoofdteller weg wijzen. De K-zijde moet naar de hoofdteller toe wijzen.
Met één stroomklem kun je op dezelfde fase meerdere schakelkringen meten. Je kunt de stroomklem aanbrengen
rond verschillende geleiders.
Houd hierbij rekening met de stroomzin.
3 Sluit de draden van de stroomklem aan op de +/- schroefklemmen van de meetmodule. Respecteer hierbij de
polariteit: verbind de rode draad met de + schroefklem en de zwarte met de - schroefklem.
4 Sluit de schakelkring(en) aan op de L/N-schroefklemmen van de meetmodule.
Als je het verbruik of de productie van meerdere schakelkringen op dezelfde fase wilt meten, hoef je maar één van
de schakelkringen aan te sluiten op de module.
5 Verbind de meetmodule met de module ervoor. Schuif de schuifbrug van deze module naar rechts tot ze vastklikt in
de meetmodule. Hierdoor zijn de bus en de voedingsspanning doorgegeven.
Het verwisselen van:
• de L/N-schroefklemmen op de meetmodule, of
• de +/- schroefklemmen van de stroomklem, of
• de L- en K-zijde van de stroomklem
brengt geen schade toe aan de meetmodule of de installatie. Het gevolg is wel dat het teken van de gemeten
waarde omkeert, waardoor grafieken fout kunnen worden weergegeven.
Bij correcte aansluiting wordt het verbruik altijd positief weergegeven en de opbrengst (bijv. actieve zonnepanelen)
altijd negatief. Je kunt dit controleren met het ecodisplay, het touchscreen of de energiesoftware.
68
9. Meetmodules elektriciteit