Oproepen tot stand brengen
Nabijheidssensor
Uw apparaat is voorzien van een nabijheidssensor. Om te
voorkomen dat er per ongeluk iets wordt geselecteerd, wordt
het aanraakscherm automatisch uitgeschakeld wanneer u bij
gesprekken het apparaat dicht bij uw oor houdt.
Bedek de nabijheidssensor niet met plakband of iets
dergelijks.
Spraakoproepen
1
In het startscherm selecteert u
kiesfunctie te openen. Vervolgens voert u het
telefoonnummer in, inclusief netnummer. Als u een
nummer wilt verwijderen, selecteert u C .
Voor internationale oproepen drukt u tweemaal op *
voor het teken + (duidt de internationale toegangscode
aan). Vervolgens kiest u het landnummer, het
netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het
abonneenummer.
2
Druk op de beltoets als u de oproep wilt activeren.
3
Druk op de beëindigingstoets als u de oproep wilt
beëindigen (of de belpoging wilt annuleren).
Met de end-toets wordt altijd een oproep beëindigd, ook
als er nog een andere toepassing actief is.
38
of
Bellen
om de
1
Als u wilt bellen vanuit de lijst met contacten, selecteert
u
Menu
> Contacten.
2
Blader naar de gewenste naam. Of druk op het zoekveld
om de eerste letters of tekens van de naam in te voeren
en blader naar de naam.
3
Druk op de beltoets als u het contact wilt bellen. Als u
voor een contactpersoon verschillende nummers hebt
opgeslagen, selecteert u het gewenste nummer in de lijst
en drukt u op de beltoets.
Tijdens een oproep
Selecteer
of
om de microfoon in of uit te schakelen.
Als u de oproep in de wacht wilt zetten of wilt activeren,
selecteert u
of
Selecteer
om de luidspreker te activeren. Als u een
compatibele headset met Bluetooth-verbinding hebt
aangesloten, selecteert u
inschakln
om het geluid naar de headset te voeren.
Selecteer
als u weer wilt overschakelen naar de telefoon.
Selecteer
om de oproep te beëindigen.
Als u wilt schakelen tussen de actieve en de standby-oproep,
selecteert u
.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
.
Opties
BT handsfree
>