De witbalans aanpassen. Hiermee selecteert u de huidige
belichtingssituatie. Met behulp van deze optie kunt u de
kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
De belichtingscompensatie aanpassen (alleen
afbeeldingen). Als u een opname maakt van een donker
onderwerp tegen een zeer lichte achtergrond (zoals sneeuw),
stelt u de belichting in op +1 of +2 om de helderheid van de
achtergrond te compenseren. Gebruik -1 of -2 voor lichte
voorwerpen tegen een donkere achtergrond.
De lichtgevoeligheid aanpassen (alleen afbeeldingen).
Hiermee verhoogt u de lichtgevoeligheid bij weinig licht om
de kans op te donkere en vage foto's te verkleinen. Door de
lichtgevoeligheid te verhogen wordt mogelijk ook de
beeldruis versterkt.
Het contrast aanpassen (alleen afbeeldingen). Pas het
verschil aan tussen de lichtste en donkerste delen van de foto.
De scherpte aanpassen (alleen afbeeldingen).
De schermweergave wordt aangepast aan de nieuwe
instellingen die u opgeeft.
De opname-instellingen zijn specifiek voor de
opnamemodus. De gedefinieerde instellingen worden niet
opnieuw ingesteld als u schakelt tussen de modi.
Als u een nieuwe scène selecteert, worden de opname-
instellingen vervangen door de geselecteerde scène. U kunt
de opname-instellingen desgewenst wijzigen nadat u een
scène hebt geselecteerd.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Het opslaan van een gemaakte foto kan langer duren als u de
instellingen voor zoomen, belichting of kleur hebt gewijzigd.
Foto's maken
Houd bij het maken van een foto rekening met het volgende:
Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
•
De kwaliteit van een digitaal gezoomde foto is lager dan
•
die van een niet-gezoomde foto.
De camera schakelt over op de batterijbesparingsmodus
•
als er gedurende één minuut geen activiteiten zijn. Als u
de opname van afbeeldingen wilt voortzetten, selecteert
u Doorgaan.
Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser
•
gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of
dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
Als u een afbeelding wilt opnemen met de hoofdcamera, gaat
u als volgt te werk:
1
Als u wilt overschakelen van videomodus naar
fotomodus, selecteert u
2
Als u een foto wilt maken, drukt u op de opnametoets.
Houd het apparaat stil totdat de foto is opgeslagen en de
definitieve foto op het scherm wordt weergegeven.
Afbeeldingen opnemen met de secundaire camera
Als u een afbeelding wilt opnemen, selecteert u
het apparaat niet voordat de afbeelding is opgeslagen en de
laatste afbeelding wordt weergegeven.
.
>
. Beweeg
105