invoermethodeweergave gesloten en wordt de
geselecteerde geopend.
5
Pijltjestoetsen - Hiermee verplaatst u de cursor naar links
of naar rechts.
6
Backspace - Hiermee verwijdert u het zojuist ingevoerde
teken.
7
Cijfertoetsen - Hiermee voert u gewenste cijfers of letters
in, volgens de huidige hoofd-/kleineletter-modus en
invoermodus.
8
Sterretje - Hiermee opent u een tabel speciale tekens.
9
Shift - Hiermee wisselt u tussen hoofd-/kleine letters,
schakelt u tekstvoorspelling in of uit en schakelt u tussen
cijfer- en lettermodus.
De toetsen en het aanraakscherm blokkeren
Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u mogelijk nog
wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Als u het aanraakscherm en de toetsen wilt blokkeren of
deblokkeren, schuift u de blokkeringsschakelaar die zich aan
de zijkant van het apparaat bevindt.
Als het aanraakscherm en de toetsen geblokkeerd zijn, is het
aanraakscherm uitgeschakeld en werken de toetsen niet.
Als u de instellingen voor automatische blokkering van
scherm en toetsen wilt wijzigen, selecteert u
Instellingen
en
Telefoon
toetsblokk..
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Menu
Telefoonbeheer
Aut.
>
>
Nokia-overdracht
Inhoud overbrengen
Met de toepassing Overdracht kunt u inhoud, zoals
telefoonnummers, adressen, agenda-items en afbeeldingen
van uw vorige Nokia-apparaat kopiëren naar uw apparaat.
Welk type inhoud kan worden overgedragen, hangt af van
het model van het apparaat waaruit u de inhoud wilt
overbrengen. Als het apparaat synchronisatie ondersteunt,
kunt u de gegevens tussen de apparaten ook synchroniseren.
Als het andere apparaat niet compatibel is, wordt een bericht
weergegeven.
Als het andere apparaat alleen met een SIM-kaart kan worden
ingeschakeld, kunt u uw SIM-kaart plaatsen. Wanneer uw
apparaat wordt ingeschakeld zonder SIM-kaart, wordt
automatisch het profiel Offline geactiveerd en is
gegevensoverdracht mogelijk.
De eerste keer inhoud overbrengen
1
Als u voor het eerst gegevens van het andere apparaat
wilt ophalen, selecteert u op uw apparaat
Instellingen
Telef.overdracht.
2
Selecteer het verbindingstype dat u wilt gebruiken om
de gegevens over te brengen. Beide apparaten moeten
het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
3
Als u Bluetooth-verbindingen als verbindingstype hebt
>
gekozen, verbindt u beide apparaten. Selecteer
Doorgaan
andere apparaten met Bluetooth. Selecteer het apparaat
waaruit u inhoud wilt overbrengen. U wordt gevraagd
Connectiviteit
Gegevensoverdr.
>
>
als u met uw apparaat wilt zoeken naar
Menu
>
>
27