I n s t e l l .
De instellingen die gewijzigd kunnen worden, kunnen verschillen.
WPA-beveiligingsinstellingen
Selecteer
Menu
Instrum.
>
toegangspunt en vervolgens
Selecteer
WLAN-beveil.modus
Selecteer
WLAN-beveil.instell.
WPA-modus
— Selecteer
•
gebruikt voor identificatie van het apparaat).
Instell. EAP-plug-in
— Als u
•
voor gebruik met het toegangspunt.
Vooraf ged. sleutel
— Als u
•
uw apparaat wordt geïdentificeerd bij het Wireless LAN waarmee u verbinding maakt.
De instellingen die gewijzigd kunnen worden, kunnen verschillen.
EAP
Als u de in uw apparaat geïnstalleerde EAP-plug-ins (Extensible Authentication Protocol) (netwerkdienst) wilt weergeven,
selecteert u
Menu
Instrum.
>
een internettoegangspunt dat werkt met wireless LAN als gegevensdrager en met de beveiligingsmodus
WPA2. Selecteer
WLAN-beveil.instell.
EAP-instellingen
Selecteer
Menu
Instrum.
>
toegangspunt en vervolgens
Selecteer
WLAN-beveil.modus
Selecteer
WLAN-beveil.instell.
De EAP-plug-ins (Extensible Authentication Protocol) worden gebruikt in draadloze netwerken om draadloze apparaten en
verificatieservers te verifiëren. Bovendien maken de verschillende EAP-plug-ins het gebruik van diverse EAP-methoden mogelijk
(netwerkdienst).
Als u een EAP-plug-in wilt gebruiken wanneer u verbinding maakt met een WLAN via het toegangspunt, selecteert u de gewenste
plug-in en
Opties
> Inschakelen. De EAP-plug-ins die voor gebruik van dit toegangspunt zijn ingeschakeld, worden gemarkeerd
door een vinkje. Als u een plug-in niet wilt gebruiken, selecteert u
Als u de instellingen van een EAP-plug-in wilt bewerken, selecteert u
Als u de prioriteit van de instellingen van een EAP-plug-in wilt wijzigen, selecteert u
eerder dan andere plug-ins proberen te activeren wanneer u via het toegangspunt verbinding maakt met het netwerk, of
Opties
Lagere prioriteit
>
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Configuraties
Als u de configuraties voor vertrouwde servers wilt weergeven en verwijderen, selecteert u
Verbinding
> Configuraties.
U kunt van de netwerkoperator, serviceprovider of de afdeling voor bedrijfsinformatiebeheer berichten ontvangen die de
configuratie-instellingen voor vertrouwde servers bevatten. Deze instellingen worden automatisch opgeslagen in
Configuraties. U kunt configuratie-instellingen ontvangen voor toegangspunten, multimedia- of e-maildiensten, en chat- of
synchronisatie-instellingen voor vertrouwde servers.
Als u de configuraties voor een vertrouwde server wilt verwijderen, gaat u naar de server en drukt u op de wistoets (Backspace).
De configuratie-instellingen voor andere toepassingen die door deze server worden verstrekt, worden eveneens verwijderd.
Instellingen datum en tijd
Zie 'Klokinstellingen', p. 84.
Beveiligingsinstellingen
Zie 'Beveiligingsinstellingen definiëren', p. 26.
Netwerkinstellingen
Selecteer
Menu
Instrum.
>
Definieer de volgende opties:
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved.
Instell.
Verbinding
> Toegangspunten. Selecteer
>
>
Opties
> Bewerken.
WPA/WPA2
in de instellingen voor het toegangspunt.
>
en maak en keuze uit volgende opties:
EAP
(Extensible Authentication Protocol) of
WPA-modus
EAP
selecteert, selecteert u de EAP-plug-ins die in uw apparaat zijn gedefinieerd
>
WPA-modus
Vooraf ged. sleutel
>
Instell.
Verbinding
>
>
WPA-modus
>
Instell.
Verbinding
> Toegangspunten. Selecteer
>
>
Opties
> Bewerken.
802.1x
of WPA/WPA2.
>
WPA-modus
> EAP, ga naar
>
om deze plug-in te gebruiken voor netwerkverificatie nadat daarvoor andere plug-ins zijn gebruikt.
Instell.
> Netwerk.
>
Vooraf ged. sleutel
selecteert, voert u de gedeelde persoonlijke sleutel in waarmee
> Toegangspunten. Selecteer
> EAP, ga naar
Instell. EAP-plug-in
Instell. EAP-plug-in
Opties
> Uitschakelen.
Opties
> Configureren.
79
Opties
Nieuw toegangspunt
>
(een geheime sleutel die wordt
Opties
Nieuw toegangspunt
>
en druk op de joystick.
Opties
Nieuw toegangspunt
>
en druk op de joystick.
Opties
Hogere prioriteit
>
Menu
Instrum.
>
of selecteer een
en definieer
802.1x
of
WPA/
of selecteer een
om de plug-in
Instell.
>
>