Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Getwiste Kabels; Ingangen/Uitgangen Configureren M.b.v. De Jumpers; Stopcategorieën En Noodstop; Definities - Emotron COMPACT DRIVE CDX Series Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

3.2.4

Getwiste kabels

Analoge en digitale signalen zijn minder gevoelig voor
interferentie, als de kabels waarover ze lopen "getwist"
zijn. Dit is zeker aan te bevelen als er geen afscherming
kan worden gebruikt zoals beschreven in § 3.2.2, pag.
17. Door het twisten van de draden worden de bloot-
gestelde oppervlakken geminimaliseerd. Dit betekent
dat er in de stroomkring voor geen enkel Hoog Fre-
quent (HF) interferentieveld een spanning kan worden
opgewekt. Voor een PLC is het daarom belangrijk dat
de retourleiding in de nabijheid van de signaaldraad
blijft. Het is belangrijk dat het dradenpaar volledig over
360° getwist is.
3.3
Ingangen/uitgangen
configureren m.b.v. de jumpers
De jumpers S1 tot S6 worden gebruikt om de ingangs-
en uitgangsconfiguratie in te stellen voor de 2 analoge
ingangen AnIn1 en AnIn2 en de 2 analoge uitgangen
AnOut1 en AnOut2 zoals beschreven in Tabel 6.

Tabel 6 Jumperinstellingen

Ingang/
Type
Uitgang
0-10 V
(fabriek.)
AnOut1
0-20mA
0-10 V
(fabriek.)
AnOut2
0-20mA
0-10 V
(fabriek.)
AnIn1
0-20mA
0-10 V
(fabriek.)
AnIn2
0-20mA
S4
S3
S2
S1
Fig. 11 Locatie van connectors en jumpers.
18
INSTALLATIE EN AANSLUITING
Instellin
Jumper
g
S1
U
S1
I
S2
U
S2
I
S3 & S4
U
S3 & S4
I
I
S5 & S6
U
S5 & S6
I
S6
S5
(06-F31A_2)
3.4
Stopcategorieën en noodstop
De volgende informatie is belangrijk als er noodcircuits
nodig zijn of worden gebruikt in de installatie waar een
frequentieregelaar gebruikt wordt. EN 60204-1 defi-
nieert 3 categorieën stops:
• Categorie 0: Ongecontroleerde STOP:
Het stoppen door de voedingsspanning uit te scha-
kelen. Een mechanische stop, moet worden geacti-
veerd. Deze STOP kan niet worden uitgevoerd met
behulp van een frequentieregelaar of zijn ingangs-
of uitgangssignalen.
• Categorie 1: Gecontroleerde STOP:
Het stoppen totdat de motor tot stilstand is geko-
men, waarna de voeding wordt uitgeschakeld. Deze
STOP kan niet worden uitgevoerd met behulp van
een frequentieregelaar of zijn ingangs- of uitgangs-
signalen.
• Categorie 2: Gecontroleerde STOP:
Het stoppen terwijl de voedingsspanning nog steeds
aanwezig is. Deze STOP kan worden toegepast met
elk STOP commando van de frequentieregelaar.
WAARSCHUWING! EN 60204-1 specificeert dat
elke machine voorzien moet zijn van een
categorie 0 stop. Als de applicatie de toe-passing
hiervan onmogelijk maakt, moet dit expliciet
worden vermeld. Bovendien moet elke machine
voorzien zijn/worden van een noodstop func-tie. Deze noodstop
moet ervoor zorgen dat de spanning op de machine
aansluitingen, die gevaar zou kunnen ople-veren, zo snel
mogelijk wordt opgeheven, zonder dat daarbij andere gevaren
ontstaan. In zo'n noodstopsituatie kan een stop van de cat. 0 of
1 worden gebruikt. Deze keuze wordt bepaald op basis van het
risiconiveau van de machine.
3.5

Definities

In deze handleiding worden de volgende definities
U
voor stroom, koppel en frequentie gebruikt.

Tabel 7 Definities

Naam
Beschrijving
U
Nom. ingangsstroom van de
I
IN
regelaar
I
Nom. uitgangsstroom van de r
I
NOM
egelaar
I
Nominale motorstroom
MOT
P
Nom. vermogen van de regelaar
NOM
P
Motorvermogen
MOT
P
Nominaal motorvermogen
NMOT
T
Nominaal koppel van de motor
NOM
T
Motorkoppel
MOT
f
Uitg. frequentie van de regelaar
OUT
f
Nominale frequentie van de motor
MOT
n
Nominaal toerental van de motor
MOT
I
150% I
max
I
Piekstroom motor 290% I
TRIP
Toerental Actuele toerental van de motor
Koppel
Actuele koppel van de motor
, 60s
NOM
NOM
Eenheid
A, RMS
A, RMS
A, RMS
kW
kW
kW
Nm
Nm
Hz
Hz
rpm
A, RMS
A
rpm
Nm

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Cdx40-013Cdx40-018Cdx40-026Cdx40-031Cdx40-037Cdx40-046

Inhoudsopgave