Richtlijnen voor het gebruik van papier
U kunt de meeste papiersoorten en -formaten, transparanten of andere speciale media in de
laden van het systeem plaatsen. Volg de onderstaande richtlijnen bij het plaatsen van papier en
andere media in de laden:
■
Gebruik alleen heldere transparanten van Xerox. Bij andere transparanten kan de
afdrukkwaliteit variëren.
■
Gebruik geen etikettenvellen waarvan een of meer etiketten zijn verwijderd.
■
Gebruik alleen papieren enveloppen. Bedruk enveloppen alleen op een kant.
■
Leg niet te veel papier in de laden.
■
Pas de papiergeleiders aan het papierformaat aan.
Zie ook:
Afdrukken op transparanten
Afdrukken op enveloppen
Afdrukken op etiketten
Afdrukken op glanspapier
Afdrukken op papier met aangepast formaat
Richtlijnen voor de Duplex Automatische Documentinvoer
In de documentinvoer kunnen origineelformaten van 114 x 140 mm (4,5 x 5,5 inch) tot
216 x 356 mm (8,5 x 14,0 inch) worden geplaatst. Het papier kan een gewicht hebben van
2
60-120 g/m
(schrijfpapier van 16-32 lb, omslagpapier van 22-45 lb).
Volg de onderstaande richtlijnen bij het plaatsen van originelen in de documentinvoer:
■
Plaats originelen met de bedrukte zijde naar boven, waarbij de bovenkant van het
document als eerste het systeem wordt ingevoerd.
■
Plaats alleen losse vellen papier in de documentinvoer.
■
Duw de papiergeleiders tegen de zijkant van de originelen aan.
■
Plaats alleen papier in de documentinvoer wanneer de inkt op het papier helemaal is
opgedroogd.
Documentglas
Gebruik het documentglas in plaats van de documentinvoer voor het kopiëren of scannen van
de volgende origineelsoorten:
■
Papier met paperclips of nietjes
■
Papier met kreukels, krullen, vouwen, scheuren of inkepingen
■
Gecoat papier, zelfkopiërend papier, transparanten, of ander materiaal dan papier, zoals
stof of metaal
■
Enveloppen
Multifunctionele Phaser® 8560MFP/8860MFP-printer
op pagina 3-30
op pagina 3-37
op pagina 3-43
op pagina 3-49
op pagina 3-55
3-4
Ondersteunde papiersoort en media