15-BEVEILIGINGEN
DE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
Het product is met de volgende veiligheidsvoorzieningen uitgerust:
DRUKSCHAKELAAR
Controleert de druk in het rookkanaal. Hij blokkeert de transportschroef van de pellets als de afvoer is verstopt of als er grote tegendruk
is (wind).
TEMPERATUURSONDE ROOKGASSEN
Meet de temperatuur van de rookgassen en geeft toestemming om het toestel te starten of te stoppen wanneer de temperatuur van de
rookgassen onder de vooraf ingestelde waarde daalt.
CONTACTTHERMOSTAAT IN DE BRANDSTOFVOORRAADBAK
Als de temperatuur de ingestelde veiligheidswaarde overschrijdt, wordt de werking van de kachel onmiddellijk gestopt.
ELEKTRISCHE BEVEILIGING
De kachel is tegen hevige stroomschommelingen beschermd door een algemene zekering die zich in het bedieningspaneeltje bevindt, op
de achterkant van de kachel. Hier bevinden zich ook andere zekeringen voor de beveiliging van de printkaarten.
ROOKGASVENTILATOR
Als de ventilator stopt, blokkeert de elektronische kaart tijdig de toevoer van pellets en wordt een alarmmelding weergegeven.
REDUCTIEMOTOR
Als de reductiemotor stilvalt, blijft de kachel werken tot de vlam door gebrek aan brandstof dooft en het minimum koelniveau wordt
bereikt.
TIJDELIJKE STROOMUITVAL
Wanneer er minder dan 10'' geen elektrische spanning is, keert de kachel terug naar de vorige werkingsstaat; als de stroomuitval langer
duurt, voert de kachel een cyclus koelen/opnieuw ontsteken uit.
GEEN ONTSTEKING
Als er tijdens de fase van de ontsteking geen vlam ontstaat, geeft de kachel alarm.
HET IS VERBODEN TE KNOEIEN MET DE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN.
Indien het product NIET wordt gebruikt zoals vermeld in deze instructiehandleiding, wijst de fabrikant elke
aansprakelijkheid af voor persoonlijk letsel en materiële schade. Bovendien wijst de fabrikant elke aansprakelijkheid
af voor schade aan personen of zaken, veroorzaakt door het niet naleven van de regels, aangeduid in deze
handleiding. Daarnaast:
•
als onderhoud, reinigingen en reparaties worden uitgevoerd, moeten alle voorzorgsmaatregelen worden
getroffen.
•
knoei niet met de veiligheidsvoorzieningen.
•
verwijder de veiligheidsvoorzieningen niet.
•
sluit het product aan op een efficiënt werkend rookafvoersysteem.
•
controleer op voorhand of het vertrek, waar de ketel wordt geïnstalleerd, voldoende is verlucht.
Pas nadat de oorzaak van de tussenkomst van het veiligheidssysteem is opgelost, kan het product weer worden
ingeschakeld en kan de automatische werking van de sonde hervatten. Om te weten welke storing is opgetreden,
moet u deze handleiding raadplegen. Naargelang het alarmbericht dat door het product wordt gemeld, wordt
uitgelegd hoe moet worden gehandeld om het probleem op te lossen.
16