Informatie over de naald
•
Gebruik HA-1 SP #14 of #11 naalden of systeem Stretch 130/705, maat #11/75 of #14/90.
•
Op de machine zijn HA-1 SP #11-naalden bevestigd.
U kunt met één of twee naalden naaien afhankelijk van de gebruikte steek. De linker naald en naaldklemschroef zijn
gemarkeerd met een "L", de rechter naald en naaldklemschroef met een "R".
Let op: Als u beide naalden gebruikt, wordt de linkernaald iets hoger geplaatst dan de rechternaald (ze moeten niet op gelijke hoogte
zitten, zoals een tweelingnaald).
De naalden verwisselen
Zet de hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stop-
contact.
•
Draai het handwiel naar u toe totdat de naalden in de
hoogste positie staan.
•
Breng de op de machine bevestigde naald aan in het
gat van de naaldhouder (A).
•
Draai de naaldklemschroef (B) los met de kleine
schroevendraaier, maar verwijder hem niet.
•
Verwijder de geselecteerde naald.
Let op: Als u slechts één naald gebruikt, draai de andere naald-
klemschroef dan iets vaster. Zo voorkomt u dat de naaldklem-
schroef loskomt.
•
Steek een nieuwe naald in de naaldklem met het
platte gedeelte naar de achterkant (C).
•
Breng de naald zo ver mogelijk aan in de naaldklem.
De bovenkant van de linker naald moet de rand van
de naaldstang (D) raken en de bovenkant van de rech-
ter naald moet de onderkant van de naaldstang (E)
raken.
•
Draai de naaldklemschroef goed vast met de kleine
schroevendraaier.
•
Trek de naaldhouder omlaag om hem van de naald te
verwijderen.
Let op: Draai de schroef niet te strak aan omdat de naaldklem
anders beschadigd raakt.
De naald controleren
Om er zeker van te zijn dat de naald niet verbogen is, legt
u de platte kant van de naald op iets plats (naaldplaat,
glas, enz.). De ruimte tussen de naald en de platte onder-
grond moet overal gelijk zijn. Gebruik nooit een verbogen
of botte naald.
10 – OVER UW MACHINE
A
C
B
D
E