3
Druk op B/b/v/V, selecteer het
sjabloon van uw keuze en druk
daarna op
.
Er wordt een voorbeeldweergave van het
geselecteerde sjabloon getoond.
4
Selecteer een afbeelding.
Selecteert u een sjabloon met meerdere
afbeeldingen, selecteer dan een afbeelding
voor ieder gebied door onderstaande
procedures te herhalen.
Afbeeldingsgebied
B
Druk op
/b/v/V, selecteer een
1
afbeeldingsgebied en druk daarna op
Getoond wordt de indexweergave.
B
Druk op
/b/v/V, selecteer de
2
afbeelding van uw keuze en druk
daarna op
.
Het venster dat wordt gebruikt voor het
aanpassen van de afbeelding wordt getoond.
5
Pas de grootte, de positie en
dergelijke van de geselecteerde
afbeelding aan.
Druk op B/b, selecteer het item dat u wilt
aanpassen van uw keuze en druk daarna op
Instrumenten voor aanpassing
Items
/
6
Druk op B/b, selecteer
daarna op
De geselecteerde afbeelding wordt
toegevoegd aan het afbeeldingsgebied.
• Herhaal de stappen 4 en 5 als u een
afbeelding voor een ander
afbeeldingsgebied wil toevoegen.
• Ga verder met stap 7 als u tekens of
stempels op de afbeelding wilt leggen.
.
7
Tekens of stempels op de
afbeelding leggen.
Selecteer met v/V de instelling van uw
.
keuze, zoals stempel of tekens, en druk
daarna op
Items
Procedures
Zoomt in en zoomt uit op
een afbeelding.
Verplaats de afbeelding met
B
/b/v/V, druk daarna op
Roteert een afbeelding 90°
rechtsom.
Brengt automatisch
aanpassingen aan voor
tegenlicht, onscherpte of het
verschijnsel van de rode
ogen. (pagina 56)
en druk
.
.
Procedures
Toont het toetsenbord voor
het invoeren van
alfanumerieke tekens.
Selecteer het stempel van
uw keuze met B/b/v/V,
druk daarna op
.
Vervolg
45
.
NL