Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Het Toestel Testen; Inreach Gegevens Synchroniseren; De Hoofdpagina's Gebruiken; Het Hoofdmenu Openen - Garmin GPSMAP 86 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GPSMAP 86:
Inhoudsopgave

Advertenties

Het toestel testen

U dient het toestel buiten te testen voordat u het op een reis
gebruikt, om ervoor te zorgen dat uw satellietabonnement actief
is.
Selecteer in het hoofdmenu Inreach hulpprogramma's >
Abonnementstest > Testen.
Wacht tot het toestel een testbericht heeft verzonden. Als u
een bevestigingsbericht hebt ontvangen, is uw toestel gereed
voor gebruik.

inReach gegevens synchroniseren

U kunt gegevens van uw Garmin Explore account naar uw
toestel synchroniseren met behulp van de Garmin Explore app.
Nadat u uw gegevens, zoals contactpersonen, vooraf ingestelde
berichten of snelle sms-berichten, hebt bewerkt, moet u deze
naar uw toestel synchroniseren met behulp van de mobiele app.
Open de Garmin Explore app.
Wijzigingen in gegevens, zoals verzamelingen, waypoints,
routes en sporen, worden automatisch bijgewerkt.
U kunt nu uw gegevens synchroniseren naar uw GPSMAP 86
toestel.

De hoofdpagina's gebruiken

De informatie die u nodig hebt om dit toestel te bedienen, vindt u
op de pagina's met het hoofdmenu, de kaart, het kompas, de
reiscomputer en de hoogtemeter.
Selecteer PAGE of QUIT om door de hoofdpagina's te
bladeren.

Het hoofdmenu openen

Het hoofdmenu geeft u toegang tot functies en
instellingsschermen voor waypoints, activiteiten, routes en meer
(Hulpmiddelen in het hoofdmenu, pagina
Instellen, pagina
13).
Selecteer tweemaal MENU op een willekeurige pagina.

Kaart

geeft uw positie op de kaart aan. Terwijl u zich verplaatst,
beweegt
om uw route aan te geven. Waypointnamen en -
symbolen worden weergegeven op de kaart. Als u naar een
bestemming navigeert, wordt de route met een gekleurde lijn op
de kaart gemarkeerd.
De oriëntatie van de kaart wijzigen
1
Selecteer op de kaart MENU.
2
Selecteer Kaartinstellingen > Oriëntatie.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de
pagina weer te geven.
• Selecteer Koers boven om uw huidige reisrichting boven
aan de pagina weer te geven.
• Selecteer Automodus voor een automotive perspectief
met de reisrichting bovenaan.

De afstand op de kaart meten

U kunt de afstand tussen meerdere locaties meten.
1
Verplaats op de kaart de cursor naar een locatie.
2
Selecteer MENU > Afstand meten.
3
Selecteer meer locaties op de kaart.

Instellingen kaartpagina

Selecteer op de kaart MENU.
4
10,
Het menu
Navigatie stoppen: Hiermee stopt u de navigatie van de
huidige route.
Kaartinstellingen: Hiermee kunt u extra kaartinstellingen
openen
(Kaartinstellingen, pagina
Afstand meten: Hiermee kunt u de afstand tussen meerdere
locaties meten
(De afstand op de kaart meten, pagina
Standaardinstellingen: Hiermee herstelt u de
fabrieksinstellingen van de kaart.

Kaartinstellingen

Selecteer op de kaart MENU, en selecteer dan
Kaartinstellingen.
Config. kaarten: Hiermee kunt u de op het toestel geladen
kaarten in- of uitschakelen.
Oriëntatie: Hiermee stelt u in hoe de kaart wordt weergegeven
op de pagina. Selecteer Noord boven om het noorden boven
aan de pagina weer te geven. Selecteer Koers boven om uw
huidige reisrichting boven aan de pagina weer te geven.
Selecteer Automodus om een perspectief vanuit de auto met
de rijrichting naar de bovenkant van het scherm weer te
geven.
Dashboard: Selecteert een dashboard voor weergave op de
kaart. Elk dashboard bevat andere informatie over de route of
de locatie.
Navigatieaanwijzingen: Hiermee stelt u in wanneer
navigatieaanwijzingen op de kaart worden weergegeven.
Geavanc. instellingen: Hiermee kunt u geavanceerde
kaartinstellingen openen
pagina
4).

Geavanceerde kaartinstellingen

Select op de kaart MENU, en selecteer Kaartinstellingen >
Geavanc. instellingen.
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de
kaart. Als u Uit selecteert, moet u handmatig in- en
uitzoomen.
Detail: Hiermee stelt u in hoeveel details op de kaart worden
weergegeven. Door het weergeven van meer details is het
mogelijk dat de kaart langzamer opnieuw wordt getekend.
Arcering: Geeft reliëfdetails weer op de kaart (indien
beschikbaar) of schakelt arcering uit.
Voertuig: Hiermee kunt u het positiepictogram wijzigen,
waarmee uw positie op de kaart wordt aangegeven. Het
standaardpictogram is een klein blauw driekhoekje.
Zoomniveaus: Hiermee wordt het zoomniveau ingesteld voor
weergave van items op de kaart. Kaartitems worden niet
weergegeven wanneer het zoomniveau van de kaart hoger is
dan het geselecteerde niveau.
Tekstgrootte: Hiermee stelt u de tekstgrootte voor kaartitems
in.

Kompas

Tijdens het navigeren wijst
welke richting u zich verplaatst. Wanneer
van het elektronische kompas wijst, reist u recht naar uw
bestemming. Als
in een andere richting wijst, moet u het
draaien totdat het naar de bovenkant van het kompas wijst.

Het kompas gebruiken

U kunt het kompas gebruiken om een actieve route te
navigeren.
1
Selecteer PAGE.
2
Houd het toestel horizontaal.
3
Volg
naar uw bestemming.
4).
(Geavanceerde kaartinstellingen,
naar uw bestemming, ongeacht in
naar de bovenkant
Het toestel testen
4).

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave