8 Bediening
• Om de WLAN-verbinding binnen het lokale netwerk in te schakelen, moet u in de
parametergroep Installatiecommunicatie > WLAN de parameter WLAN is ingeschakeld
kiezen en deze op Ja zetten.
8.10 Dynamische vermogensweergave uitschakelen
De omvormer geeft zijn vermogen volgens de standaardinstelling weer door middel van het
pulseren van de groene led. Daarbij gaat de groene led vloeiend aan en uit of brandt bij volledig
vermogen continu. De verschillende niveaus hebben betrekking op de ingestelde limiet voor het
werkelijk vermogen van de omvormer. Als deze weergave niet gewenst is, kunt u deze functie op
de volgende manier uitschakelen. Daarna brandt de groene led continu om aan te geven dat de
omvormer teruglevert.
Het principe voor het wijzigen van bedrijfsparameters wordt in een ander hoofdstuk beschreven
(zie hoofdstuk 8.12 "Bedrijfsparameters wijzigen", pagina 75).
Werkwijze:
• Selecteer in de parametergroep Apparaat > Bedrijf de parameter Dynamische
vermogensindicatie via groene led en zet deze op Uit.
8.11 Wachtwoord wijzigen
Het wachtwoord voor de omvormer kan voor beide gebruikersgroepen worden gewijzigd. De
gebruikersgroep Installateur kan behalve het eigen wachtwoord ook het wachtwoord voor de
gebruikersgroep Gebruiker wijzigen.
In een communicatieproduct geregistreerde installaties
Bij installaties die in een communicatieproduct (bijv. Sunny Portal, Cluster Controller) zijn
opgenomen, kunt u voor de gebruikersgroep Installateur ook via het communicatieproduct
een nieuw wachtwoord toekennen. Het wachtwoord voor de gebruikersgroep Installateur is
tegelijkertijd ook het installatiewachtwoord. Wanneer u via de gebruikersinterface aan de
omvormer een wachtwoord voor de gebruikersgroep Installateur toekent, dat niet
overeenkomt met het installatiewachtwoord in het communicatieproduct, kan de omvormer niet
meer door het communicatieproduct worden geregistreerd.
• Zorg ervoor dat het wachtwoord van de gebruikersgroep Installateur overeenkomt met
het installatiewachtwoord in het communicatieproduct.
Werkwijze:
1. De gebruikersinterface oproepen (zie hoofdstuk 8.2, pagina 60).
2. Bij gebruikersinterface aanmelden (zie hoofdstuk 8.3, pagina 65).
3. Roep het menu Apparaatparameters op.
4. Kies [Parameters bewerken].
5. Wijzig in de parametergroep Gebruikersrechten > Toegangscontrole het wachtwoord
van de gewenste gebruikersgroep.
6. Kies [Alle opslaan] om de wijzigingen op te slaan.
74
STP50-4x-BE-nl-19
SMA Solar Technology AG
Bedieningshandleiding