Afdrukken
>
Documenten afdrukken
Menuopties voor het printerstuurprogramma
Open het afdrukvenster in een toepassing en open het venster van het printerstuurprogramma.
Opmerking:
Menu's kunnen variëren afhankelijk van de geselecteerde optie.
Het tabblad Hoofdgroep
Selecteerinstelling:
Opslaan/verwijderen:
U kunt uw eigen voorinstellingen voor veelgebruikte afdrukinstellingen toevoegen of verwijderen.
Selecteer de voorinstelling die u wilt gebruiken in de lijst.
Afdrukmateriaal:
Selecteer de papiersoort waarop u afdrukt.
Kleur:
Selecteer of u in kleur of monochroom wenst af te drukken.
Niveau:
Selecteer de gewenste afdrukkwaliteit. De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de papiersoort
dat u selecteert. Wanneer u een hogere kwaliteit selecteert, kan de afdruksnelheid lager liggen. Als u
Kwaliteitopties selecteert, kunt u gedetailleerde instellingen opgeven.
Toplaag voor versterkt zwart:
Selecteer om af te drukken met een verbeterd beeldcontrast en zwarte tinten. Deze optie kan allen
worden geselecteerd voor ondersteund papier.
Modus:
Geef de kleurtooninstellingen op voor de afdrukken. De beschikbare opties zijn afhankelijk van de
instelling Kleur.
Als u op Geavanceerd klikt, opent het scherm Kleurencontrole waar u een gedetailleerde methode
van de kleurcorrectie kunt selecteren.
Bron:
Selecteer de papierbron waaruit het papier wordt ingevoerd.
documentformaat:
Selecteer het formaat van het afdrukbestand dat u in de toepassing hebt ingesteld. Als een vooraf
gedefinieerd papierformaat niet beschikbaar is, klikt u op Gebruikergedefinieerd om uw eigen
papierformaat in te stellen.
Randloos:
Hiermee vergroot u de afdrukgegevens enigszins ten opzichte van het papierformaat om ervoor te
zorgen dat u geen witruimte krijgt rondom. Klik op Uitbreiding om de mate van vergroting te
selecteren.
Afdrukvoorbeeld:
Hiermee wordt een voorbeeldweergave van het document weergegeven voordat u het afdrukt.
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
70