Uitleg bij het bedieningspaneel
Configuratie van het startscherm
A
B
C
D
E
F
G
H
Toont de printerstatus in.
I
Toont de papierinstellingen.
J
>
Configuratie van het startscherm
Hiermee wordt het scherm Menu weergegeven. U kunt instellingen opgeven die verwant zijn
met printerfuncties en printerbewerkingen.
Hiermee wordt het scherm Informatieblad afdrukken weergegeven. U kunt de laatste 12
afdrukgeschiedenissen controleren. Als u bijvoorbeeld drie exemplaren van een foto afdrukt,
slaat de printer drie afdrukgeschiedenissen op. Raadpleeg de verwante verbindingsgegevens
voor meer informatie over het afdrukken van het foto-informatieblad.
Hiermee kunt u het lampje binnenin de printer in- of uitschakelen.
Geeft aan dat het lampje aan is.
Geeft aan dat het lampje uit is.
Hiermee kunt u de weergave van het startscherm en het afdrukscherm schakelen. Raadpleeg de
verwante informatie voor meer details.
Hiermee wordt het scherm Onderhoud weergegeven. Hiermee geeft u de menu's weer die
worden aanbevolen om de kwaliteit van uw afdrukken te verbeteren, zoals het ontstoppen van
de spuitmondjes door een controlepatroon van de spuitmondjes af te drukken en een
kopreiniging uit te voeren en het verbeteren van vervaging of strepen op uw afdrukken door de
printkop uit te lijnen.
Geeft de status van de netwerkverbinding weer. Zie hierna voor meer informatie.
"Uitleg bij het netwerkpictogram" op pagina 21
Hiermee wordt het scherm Printerstatus weergegeven. Het weergegeven getal geeft het aantal
meldingen weer.
Hiermee wordt het scherm Voorraadstatus weergegeven. U kunt controleren hoeveel inkt er
nog is en hoe lang de onderhoudscassette nog meegaat (bij benadering).
20