Dit accessoire is ontworpen om te voorkomen dat de rolstoel achterover kantelt.
Voor een goede werking wordt hij bevestigd op een afstand van 2-3 cm van de grond.
Hij kan aan één kant van de rolstoel aanwezig zijn of, voor extra veiligheid, aan beide kanten
Verifieer na deze controle de werking van het systeem in aanwezigheid van een begeleider. De rolstoel moet worden opgetild totdat de kantelbescherming de grond raakt en voorkomt dat
de rolstoel achterover kantelt. Doe dit heel voorzichtig.
(1) Pak om de juiste gebruikspositie te controleren de buis met één hand vast en probeer deze naar links en rechts te bewegen: de buis mag niet draaien (er kan een kleine speling te voelen zijn). Druk vervolgens
de buis naar beneden: de buis schuift ongeveer 1 cm maar mag niet worden losgelaten.
Het kantelbeschermingswieltje kan volledig worden verwijderd of eenvoudig naar binnen worden gedraaid als dat nodig is, bijvoorbeeld om een trap te beklimmen.
(2) (3) (4) Laat om de kantelbescherming te draaien deze iets meer dan 1 cm zakken (deel A van de steun zakt ten opzichte van deel B zonder te ontkoppelen) en draai hem opzij.
Bij een draai van 180° (tegenovergestelde positie) zal de steun automatisch vasthaken (deel A grijpt in deel B).
(5) (6) Duw om de kantelbescherming volledig te verwijderen pin C, aanwezig in het bovenste deel van steun D, naar voren en duw de buis naar beneden.
(6) Steek om de kantelbescherming vast te haken deel A van de steun in het gat in deel B en draai de buis totdat de twee delen correct in elkaar grijpen.
1
2
Vanwege de precisie van de steunen A en B is het plaatsen en verwijderen van de armleuning alleen mogelijk met een perfect verticale beweging.