Inhoudsopgave
Advertenties
4. Het ankersymbool (fig. F) op het rolstoelframe geeft de positie van de
veiligheidsgordels aan. De achterste riemen moeten worden
aangespannen nadat de voorste riemen zijn bevestigd om de rolstoel
vast te zetten.
5. De bevestigingspunten voor de veiligheidsgordels zijn, voor elke kant
van de rolstoel, het voorframe net boven de vorksteun en de
binnenkant van het achterframe (zie fig. G - H).
6. De riemen worden vastgemaakt aan de aanwezige bevestigingsringen.
GEBRUIKERSGEWICHT LAGER DAN 22 Kg.
Als de te vervoeren gebruiker een kind is dat minder dan 22 kg weegt en
het gebruikte voertuig minder dan acht (8) passagiersstoelen heeft, moet
een kinderbeveiligingssysteem (SRB) worden gebruikt dat voldoet aan
Reglement nr. 44 van UNECE.
Dit type veiligheidssysteem biedt een effectievere verankering voor de
inzittende dan het conventionele 3-puntssysteem; daarnaast bevatten
sommige kinderbeveiligingssystemen ook houdingssteunen om het kind
in de juiste zithouding te houden.
In sommige gevallen kunnen ouders of verzorgers besluiten om het kind
tijdens het vervoer in de rolstoel te laten vanwege het niveau van
houdingscontrole en het comfort dat wordt geboden door de trim van de
rolstoel.
In deze omstandigheden wordt aanbevolen om een risicobeoordeling uit
te voeren door een professionele zorgverlener of andere competente
personen.
FIG. F
FIG. H
FIG. G
Joker / Joker carbon
29
Advertenties
Inhoudsopgave
