Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

1621
Gebruiksaanwijzing

Storingzoeken

Voor het opsporen van problemen met uw tester volgt u de stappen in tabel 4.
Stap
1
Weerstand hulpelektrode(R
Als de weerstand van de hulpelektrode te hoog is (hoger dan 199
ke), kan de stroom die noodzakelijk is voor het verkrijgen van
betrouwbare metingen, niet worden gegenereerd. De meting wordt
geblokkeerd en het >LIMIT-pictogram wordt weergegeven.
Opmerking: controleer of de aardingspen van de hulpelektrode stevig in
de bodem is verankerd en of de aansluitingen tussen alle aansluitpunten,
zoals meetsnoeren, connectoren en krokodillenklemmen, correct zijn.
2
Weerstand probe (R
Als de weerstand van de probe te hoog is (hoger dan 199 ke), is
het niet mogelijk een nauwkeurige meting uit te voeren. De meting
wordt geblokkeerd en het >LIMIT-pictogram wordt weergegeven.
Opmerking: controleer of de aardingspen van de probe stevig in de
bodem is verankerd en of de aansluitingen tussen alle aansluitpunten,
zoals meetsnoeren, connectoren en krokodillenklemmen, correct zijn.
3
Is de weerstandsmeting uitgevoerd met de gespecificeerde
bedrijfsonzekerheid?
Als de weerstand van de probe (R
hulpelektrode (R
met de gespecificeerde bedrijfsonzekerheid, wordt naast de
meetwaarden het knipperende W-pictogram weergegeven.
Opmerking: controleer of de aardingspen van de probe en de
hulpelektrode stevig in de bodem zijn verankerd en of de
aansluitingen tussen alle aansluitpunten, zoals meetsnoeren,
connectoren en krokodillenklemmen, correct zijn.
4
Is het meetresultaat van uw weerstandsmeting betrouwbaar?
Om ervoor te zorgen dat de weerstandsmetingen zo betrouwbaar
mogelijk zijn, moeten de aardingspen van de probe en de
aardingspen van de hulpelektrode zich buiten elkaars potentiële
gradiënt en die van de aardelektrode bevinden. (Raadpleeg de
"Bijlage" voor informatie met betrekking tot potentiële gradiënten.)
De probe moet zich op een afstand van minimaal 20 m van de
aardelektrode bevinden, en de hulpelektrode op een afstand van
minimaal 20 m van de probe.
Voor bepaalde bodemgesteldheden voldoen deze afstanden
mogelijk niet. Wanneer u absoluut zeker wilt zijn, dient u
verschillende metingen uit te voeren, waarbij u voor elke
opeenvolgende meting de afstand vergroot totdat de meetwaarden
ongeveer gelijk blijven.
5
Zwakke batterij
Als de batterij zwak is (<6,5 V), kan de voedingsspanning tijdens
het meten worden onderbroken. Het LO-BAT-pictogram wordt
weergegeven.
Opmerking: vervang de batterij. Gebruik een 9 V-alkalinebatterij
(LR61).
14
Tabel 4. Storingzoeken
Omschrijving
) te hoog
H
) te hoog
S
) te hoog is om een meting te kunnen uitvoeren
H
) of de weerstand van de
S

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave