4.2 Nacontroles van de installatie
Deze controles moeten worden uitgevoerd na de installatie maar
voor de inbedrijfstelling van het stuurautomaatsysteem.
1. Schakel het stuurautomaatsysteem en de bijbehorende
apparatuur in.
• ACU (alleen voor EV-1-systemen).
• Stuurautomaatbediening.
• SeaTalk
ng
-gegevensbus (als deze zijn eigen voeding
heeft).
2. Controleer of de stuurautomaatbediening aan gaat. Als het
display leeg is, druk dan op de aan/uit-knop en houd hem
2 seconden vast.
3. Controleer of er op het display foutberichten verschijnen die
een probleem met de installatie kunnen aangeven.
Voor hulp bij de diagnose van fouten:
• Raadpleeg de informatie voor probleemoplossing dat met
het product is meegeleverd, of
• neem contact op met de Raymarine-klantenservice.
28
4.3 Instellingen stuurautomaatsysteem
Belangrijk: Voordat u het stuurautomaatsysteem gebruikt is
het van essentieel belang dat hij op de juiste manier in bedrijf
wordt gesteld overeenkomstig de instructies voor het instellen
van het systeem.
1. Voer een eerste test uit door het systeem aan te zetten om te
kijken of alle componenten correct werken.
2. Raadpleeg de meest recente versie van de
gebruikershandleiding p70 / p70R 81331 voor meer informatie
over het instellen van het Evolution-stuurautomaatsysteem.
Evolution EV-2