Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Over Het Voorkomen Van Tochtgevoelens; Over 24-Uurs Ventilatie; Over De Ultralage Instelling; Over Input Externe Koppeling - Daikin VAM350J7VEB Uitgebreide Handleiding Voor De Installateur En De Gebruiker

Inhoudsopgave

Advertenties

INFORMATIE
Deze functie is NIET mogelijk wanneer de ventilatie-unit
met warmteterugwinning NIET aan een airconditioner
gekoppeld is.
8.5.6
Over de functie voorkoelen/
voorverwarmen
Wanneer de functie voorkoelen/voorverwarmen is ingesteld, wordt
de ventilatie-unit met warmteterugwinning op het geconfigureerde
tijdstip (30, 45 of 60 minuten) ingeschakeld na het begin van het
koelen of verwarmen door de airconditioner. Deze functie is
standaard uitgeschakeld. Deze functie moet worden ingesteld met
de controller van de airconditioner.
Als de airconditioner binnen de 2 uur na het stoppen opnieuw wordt
gestart, wordt deze functie NIET gestart.
Instelling 17(27)2 activeert deze instelling.
Instelling 17(27)‑3 en instelling 17(27)‑9 stelt de vertraging in voor
start van de ventilatie-unit met warmteterugwinning.
INFORMATIE
Deze functie is NIET mogelijk bij een rechtstreekse
kanaalverbinding.
INFORMATIE
Deze functie is NIET mogelijk wanneer de ventilatie-unit
met warmteterugwinning NIET aan een airconditioner
gekoppeld is.
8.5.7

Over het voorkomen van tochtgevoelens

Wanneer verwarmen is ingeschakeld in een installatie met een
airconditioner
en
de
ventilator
ontdooifunctie actief is, wordt de ventilator van de ventilatie-unit met
warmteterugwinning ingesteld op lage stand of zelfs uitgeschakeld
om een gevoel van tocht te voorkomen.
Instelling 17(27)‑5 stelt de ventilatorstand in.
INFORMATIE
Deze functie is NIET mogelijk wanneer de ventilatie-unit
met warmteterugwinning NIET aan een airconditioner
gekoppeld is.
8.5.8

Over 24-uurs ventilatie

Wanneer de controller wordt uitgeschakeld, begint 24-uurs ventilatie.
Instelling
19(29)‑4
activeert
ventilatorsnelheid in.
8.5.9

Over de ultralage instelling

Als de ventilatie te krachtig is, zelfs in lage stand, kunt u de
ventilatoren laten draaien met onderbrekingen of met heel lage
snelheid door middel van instelling 19(29)‑1.
INFORMATIE
Deze functie is NIET mogelijk bij een rechtstreekse
kanaalverbinding.
8.5.10
Over de werking van de elektrische
verwarming
Bij gebruik van de elektrische verwarming, stel instelling 19(29)‑8 in
op 03 of 04 en instelling 18(28)‑9 op 01. Raadpleeg voor meer
informatie de handleiding van de printplaatverwarming.
VAM350~2000J7VEB
Ventilatie-unit met warmteterugwinning
4P487293-1B – 2019.02
is
uitgeschakeld
terwijl
de
deze
functie
en
stelt
de
8.5.11

Over input externe koppeling

Klemmen J2 en JC werken als contactsignaalinput om de ventilatie-
unit met warmteterugwinning in of uit te schakelen.
8.5.12

Over controle filtervervuiling

De controle van de filtervervuiling kan ALLEEN onder dezelfde
voorwaarden als 19(29)‑0‑04 of 05 worden uitgevoerd. Als de unit
bijvoorbeeld in de bypass-stand werkt, kan de filtervervuiling niet
worden gecontroleerd. In dat geval houdt een timer de uren bij.
Wanneer een doelwaarde is bereikt, worden de voorwaarden voor
korte tijd veranderd om de filtervervuiling te controleren.
Instelling 18(28)‑11‑02 reset de timer.
Instelling 18(28)‑11‑03 voert een onmiddellijke controle van de
filtervervuiling uit.
Na het beëindigen van 18(28)‑11‑02 en 03 wordt de instelling
automatisch weer op 18(28)‑11‑01 ingesteld en hervat de werking
van de unit. Instelling 18(28)‑11‑02 en 03 kunnen ALLEEN worden
gebruikt wanneer instelling 19(29)‑0 op 01 of 02 is ingesteld.
INFORMATIE
Deze functie is niet mogelijk als er storingen zijn.
9

Inbedrijfstelling

9.1

Overzicht: Inbedrijfstelling

Na de installatie en wanneer de lokale instellingen zijn ingesteld
moet de installateur de correcte werking controleren. Hiervoor
MOET het systeem proefdraaien volgens de hierna beschreven
procedures.
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten om het systeem na de configuratie in gebruik te stellen.
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1
De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2
Proefdraaien.
3
Indien nodig, problemen oplossen na abnormaal beëindigen
van het proefdraaien.
4
Gebruik van het systeem.
9.2
Voorzorgsmaatregelen bij de
inbedrijfstelling
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
VOORZICHTIG
Laat het systeem NIET proefdraaien terwijl aan de
binnenunits, de buitenunit of de ventilatie-units met
warmteterugwinning wordt gewerkt.
Bij het proefdraaien zal NIET alleen de unit waarop de
controller is aangesloten werken, maar ook alle aan deze
unit gekoppelde units. Tijdens het proefdraaien aan een
binnenunit of de ventilatie-unit met warmteterugwinning
werken is gevaarlijk.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de
luchtinlaat of -uitlaat. Wanneer de ventilator met hoge
snelheid draait, zou dit letsels veroorzaken.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
9 Inbedrijfstelling
41

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave