Inhoudsopgave
Advertenties
VI.6. Veilig gebruik, Montage en Gebruik
VI.6.1.
Veilig werken op daken
Indien het dak waarop de dakbalk moet worden geplaatst voldoende veiligheid biedt door middel van een borstwering
of een permanente leuning van minimaal 1m hoogte, hoeft er geen valbeveiliging te worden gebruikt
N.B: Dit geldt alleen voor platte daken.
As er binnen een afstand van 4m vanaf de rand moet worden gewerkt, op een dak dat geen veiligheid biedt door
middel van een borstwering of leuning van voldoende hoogte, geldt het volgende:
•
Indien een dak een geschikt verankeringspunt biedt voor persoonlijke valbeveiliging, dan moet dit worden gebruikt.
Dit geldt tijdens montage, verplaatsen en demontage van de dakophangconstructie.
•
Indien het dak een borstwering van ten minste 10cm hoogte heeft, mag een compleet gemonteerde dakbalk,
waarbij de contragewichten zijn geplaatst en de wielen in de geremde positie staan, worden gebruikt als
verankeringspunt voor persoonlijke valbeveiliging. Men kan daarvoor de verbindingspen achterop de
schokbrekerarm gebruiken
Dit geldt voor het doorvoeren van de ophang- en veiligheidskabel in de dakbalk die al in positie staat.
•
In alle andere gevallen moet een andere manier van valbeveiliging aangebracht worden, b.v. door middel van
randbeveiliging of een verplaatsbaar verankeringspunt.
VI.6.2.
Montage
Opmerking: De dakbalk mag alleen gemonteerd worden nadat de dakconstructie is gecontroleerd en goed bevonden
op zijn draagvermogen. Zie ook VI.1.2
Opmerking: Gebruik alleen onbeschadigde en orginele onderdelen.
•
Zorg tijdens het opbouwen dat het risico van vallen van het dak gedekt is. Zie VI.6.1 Veilig werken op daken.
•
Bepaal de overkraging (outreach B) en de afstand tussen de bokken (supportdistance) en bepaal het aantal
contragewichten. Zie VI.1.3
•
Monteer de hoofddelen van de dakbalk en zet ze vast met de verbindingspennen. Zie VI.2 / VI.3 / VI.4 /
•
Breng de dakbalk in de gewenste positie en zet de wielen op de rem. De voorste en achterste wielen moeten
vergrendeld zijn tijdens de werkzaamheden en mogen alleen ontgrendeld worden als de dakbalk naar een andere
positie moet worden verzet.
•
Breng de contragewichten aan (voor juiste aantal zie tabel op blz V1-2) en borg de ze op de gewichthouder met
het slot om wegnemen door derden te voorkomen.
•
De staalkabels moeten om de kabelschijf aan de voorkant van de dakbalk geleid worden en met de haak vast
gemaakt worden aan de schokbrekerarm achter op de dakbalk.
•
De staalkabels moeten vrij hangen en mogen niet met elkaar in de knoop kunnen komen.
•
Bevestig de schakelplaat om de veiligheisdkabel op ongeveer 20 cm van de voorbalk. Zie ook de instructies in
hoofdstuk V.
•
Nadat gecontroleerd en vastgesteld is dat alles volgens voorschrift gemonteerd is, is de dakbalk bedrifsklaar.
Art. 760112-1.0 copyright © 2005 Altrex B.V. 01-july-2005
Art. 760112
VI.5
VI - 7
pag.
Advertenties
Inhoudsopgave
