II.2.3
Beëindiging van het gebruik
In de volgende omstandigheden moet de installatie onmiddellijk buiten werking worden gesteld en in de
parkeerstand worden gezet (Parkeerstand = laat de het werkplatform op de grond zakken):
- wanneer niet wordt voldaan aan één van de gebruiksomstandigheden, zie hoofdstuk II.1.3
- wanneer één van de systeemcomponenten niet naar behoren werkt of wanneer enige andere omstandigheid
de veiligheid in het gevaar brengt – vraag de opzichter om assistentie.
- bij windkracht meer dan 6 Beaufort (13.8 m/s)
- naderende storm
- aan het eind van elke werkdag
•
Laat het werkplatform op de grond zakken.
•
Bij het verlaten van het werkplatform moet de energietoevoerkabel worden verwijderd van de energietoevoerbron.
•
Zorg dat de installatie niet toegankelijk is voor onbevoegde personen.
II.2.4
Verplaatsen
•
Laat het werkplatform op de grond zakken
•
Haal de staalkabels uit de takels
•
Verplaats het werkplatform naar de gewenste positie
•
Verplaats de dakbalken naar de overeenkomstige nieuwe positie. Zie
•
Zodra het zeker is dat de dakbalken:
- zich op de juiste locatie bevinden,
- dezelfde staalkabel afstand hebben als de afstand tussen de,
- op de juiste manier zijn geïnstalleerd,
- voldoende contragewicht hebben,
- op de rem staan,
- hoogste stand afslagplaten op de staalkabels hebben,
kunnen de staalkabels weer worden ingevoerd in de takels en kunnen de ballastgewichten weer op de kabels
bevestigd worden, op ongeveer 20 cm boven de grond.
copyright © 2005 Altrex B.V.
10 mei 2005
sectie VI
voor het verplaatsen van dakbalken
II- 5
pag.