H
ANDLEIDING
2.5
Gas aansluiten
Versie: 2.1.1 (10-06-2013)
•
Indien zich horizontale rookgaspijpen voorbij het condens-
afvoerstukstuk bevinden, moeten deze onder een hoek van
ten minste 3° worden aangebracht, zodat alle in de rook-
gasafvoer gevormde condens er in terug kan stromen
•
Op de waterafvoer van het condensafvoerstuk moet een
sifon worden aangebracht. (De hoogte van de sifon is
gespecificeerd in de technische gegevens.)
•
De condensafvoer en de sifon moeten voldoen aan alle lan-
delijk en ter plaatse geldende normen, voorschriften en
wetten.
w
Waarschuwing:
De sifon moet met water gevuld zijn, anders
kunnen rookgassen ontsnappen.
2.5.1 Over de gasaansluiting
w
Waarschuwing:
Volg onderstaande voorschriften op:
•
Een gaskraan met koppeling (niet meegeleverd) moet zich
binnen handbereik vanaf het toestel bevinden.
•
Indien het gas vuil kan bevatten, moet een gasfilter wor-
den toegepast.
•
De gasaansluiting mag niet door het toestel worden belast.
•
De gasaansluiting en de gaskraan moeten voldoen aan alle
landelijk en ter plaatse geldende normen, voorschriften en
wetten.
2.5.2 De gasaansluiting controleren
•
Blaas de gasleiding door, volgens de landelijk en ter plaatste
geldende normen, voorschriften en wetten.
•
Controleer de gehele gasaansluiting op lekken, volgens de
landelijk en ter plaatste geldende normen, voorschriften en
wetten.
c
Let op:
Bij afpersen van de aansluitleiding boven 60 mbar
moet de gaskraan gesloten worden.
I
NSTALLATIE
23