6 Inbedrijfstelling
6
Inbedrijfstelling
a
Attentie!
Gevaar voor defecten.
Na het vullen van het systeem, maar VOOR
resp. TIJDENS de eigenlijke inbedrijfstelling van
het systeem, moet het volgende gegarandeerd
zijn:
• het deksel van de onderdrukkamer is geslo-
ten.
• het gesloten verbrandingsluchttoevoer-/rook-
gasafvoersysteem is volledig gemonteerd.
• de automatische test- en meetcyclus mag
niet worden onderbroken; zie 6.1.4 Automati-
sche buislengteaanpassing.
6.1
Installatie vullen
6.1.1
Conditionering van het CV-water
Attentie!
a
Verrijk het CV-water niet met antivries- of cor-
rosiewerende middelen! Wanneer er antivries of
anti-corrosiemiddelen aan het CV-water worden
toegevoegd kunnen veranderingen in de afdich-
tingen optreden en kunnen tijdens verwarmen
geluiden ontstaan. Hiervoor (en voor eventuele
schade die hierdoor ontstaat) kan Vaillant niet
aansprakelijk worden gesteld. Informeer de ge-
bruiker over de juiste wijze van vorstbeveili-
ging.
Onthard het CV-water bij een waterhardheid
vanaf 3,57 mmol/L (20 °dH).
24
6.1.2
Vullen en ontluchten van CV-installatie
1
Afb. 6.1 Snelontluchter (hier afgebeeld: VC/VCW)
Voor een goede werking van de CV-installatie moet de
waterdruk/vuldruk tussen 1,0 en 2,0 bar liggen. Als de
CV-installatie zich over meerdere etages uitstrekt, kan
een hogere waterdruk van de installatie nodig zijn.
• Spoel de CV-installatie vóór het eigenlijke vullen goed
door.
• Maak de kap van de snelontluchter (1) op de pomp met
één tot twee slagen los (het toestel ontlucht zich tij-
dens continuwerking automatisch via de snelontluch-
ter).
• Open alle radiatorkranen of thermostaatkranen van
de installatie.
• Steek de meegeleverde greep op de vulvoorziening en
schroef deze stevig vast.
Installatie- en onderhoudshandleiding thermoCOMPACT 0020055064_01