ECO 410
3.
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
3.1.
PLAATSINGS INSTRUCTIES
Bij de plaatsing van een kachel dienen plaatselijke en/of nationale voorschriften
op het gebied van brandveiligheid nauwgezet opgevolgd te worden. Raadpleeg in
twijfelgevallen de afdeling brandpreventie van de plaatselijke brandweer, vooral bij
plaatsing in een woning met brandbare wanden en/of vloeren.
Plaats het toestel op voldoende afstand van de achterwand. In geval van niet
brandveilige wanden dient de afstand zo groot te zijn, dat deze wand ook bij zeer
hoge stookbelasting niet heter kan worden dan 80°C. Plaats in geval van twijfel
een brandveilige afscherming.
3.2.
ROOKKANAAL
Verzeker u ervan, dat bestaande rookkanalen volledig gasdicht zijn en in goede
conditie verkeren. Het kanaal dient qua afmetingen over de volle lengte, inclusief
uitmondingspijp op het dak, een diameter van minimaal 150 mm te hebben.
Zorg voor een goede kap op de schoorsteen, ter vermijding van inregenen en
vervuiling (vogelnesten e.d.).
De trek van het kanaal is bepalend voor het juist branden van het toestel
(aanbevolen trek 0,15 mbar: = 15 Pa).
Bij problemen kunnen een aangepaste kap, desnoods een rookgasventilator
uitkomst bieden. Schakel een gespecialiseerd bedrijf in zodra u twijfel heeft over
een van bovengenoemde onderwerpen.
Mocht er geen (geschikt) rookkanaal aanwezig zijn, adviseren wij gebruik te
maken van dubbelwandige geïsoleerde RVS kanalen. Een rookkanaal dient
overeenkomstig het geldende bouwbesluit geplaatst te worden. Laat het bouwen
hiervan door de specialist uitvoeren. Bij aanschaf van deze kanalen dient nagegaan
te worden of omkokering vereist is.
9