e Afzonderlijke patronen bewerken
Bewerk het geselecteerde afzonderlijke patroon.
Met deze toets wordt het
patroonbewerkingsscherm weergegeven. In dat
scherm kunt u een afzonderlijk patroon
bewerken.
• Zie "Patroonbewerkingsfuncties" op pagina 33 voor
meer informatie.
Opmerking
• Deze functie is niet beschikbaar wanneer
meerdere patronen zijn geselecteerd.
Memo
• Als de snijlijn van een patroon buiten het snij-/
tekengebied valt, bijvoorbeeld door het
toepassen van een marge of het omklappen
van een patroon, wordt de lijn grijs
weergegeven. Bewerk het patroon zodat de
snijlijn binnen het snij-/tekengebied valt.
f Samenvoegen (meerdere patronen groeperen)
Wanneer meerdere patronen zijn geselecteerd in het
ontwerpbewerkingsscherm, kunt u deze patronen
samenvoegen en bewerken als een enkel patroon. Dit
is handig als u het formaat van meerdere patronen
tegelijk wilt aanpassen. Tik op
ontwerpbewerkingsscherm om meerdere patronen te
selecteren. Zie "Meerdere patronen selecteren" op
pagina 31 voor meer informatie.
Samenvoegen
Formaat van meerdere patronen tegelijk
vergroten
36
g Verenigen (omtrek van meerdere patronen
h Voorbeeld weergeven
Verenigen (omtrekken van meerdere
patronen samenvoegen)
Wanneer meerdere patronen zijn geselecteerd in het
ontwerpbewerkingsscherm, kunt u de omtrek van
deze patronen verenigen om één enkele omtrek te
maken.
a
b
in het
c
samenvoegen)
Verenig de omtrek van meerdere patronen om één
enkele omtrek te maken. Zie "Verenigen (omtrekken
van meerdere patronen samenvoegen)" op pagina 36
voor meer informatie.
Geef een voorbeeld weer van het bewerkte patroon.
Selecteer twee hartpatronen van verschillende
grootte en deel deze in in het
patroonontwerpscherm.
Tik op het grote hart in het
patroonontwerpscherm en sleep het vervolgens
over het kleine hart.
Tik op
in het patroonontwerpscherm.