Hoofdstuk 3
SNIJ- EN BEWERKINGSFUNCTIES
Patroonbewerkingsfuncties
De beschikbare patroonbewerkingsfuncties zijn
afhankelijk van het patroon dat u selecteert. Volg de
instructies in dit gedeelte of "Patroonbewerkingsfuncties
– Geavanceerde patronen" op pagina 34.
Beschikbaar in het volgende scherm
→Les 1; stap
Patroonbewerkingsscherm
"Eerste patroon selecteren en
bewerken"
h
g
f
e
Opmerking
• Afhankelijk van het patroon dat u gebruikt, wordt
het materiaal mogelijk niet goed gesneden als u
het formaat van het patroon verkleint. Voordat u
uw project gaat uitvoeren, moet u proefsneden
maken met hetzelfde materiaal.
a Formaat aanpassen (
Bewerk de hoogte van het patroon terwijl de
verhouding behouden blijft. Tik op
instelling aan te passen. Tik op
hoogte te bewerken.
GEAVANCEERDE BEWERKINGEN
d
(pagina 25) in
a
b
c
d
: Hoogte)
of
om de
om alleen de
b Formaat aanpassen (
Bewerk de breedte van het patroon terwijl de
verhouding behouden blijft. Tik op
instelling aan te passen. Tik op
breedte te bewerken.
c Dupliceren
Maak een duplicaat van het patroon. Tik op
om het aantal patroonduplicaten op te geven dat
u wilt maken.
d Verhouding ontgrendelen
Tik op
om het patroonformaat te bewerken
zonder de verhouding te behouden. De functie is
beschikbaar, afhankelijk van het patroon dat u
selecteert. Als de toets niet beschikbaar is, is de
verhouding vergrendeld en kunt u het patroon alleen
bewerken terwijl de verhouding behouden blijft.
e Roteren
Roteer het patroon.
Tik op de toets voor de gewenste hoek.
: Breedte)
of
om de
om alleen de
of
33
3