1. Plaats een afstandsstuk en de veer op de grasgeleider.
Plaats het L-vormige of rechte uiteinde van de veer
achter de rand van het maaidek.
Opmerking: Zorg ervoor dat het L-vormige of rechte
uiteinde van de veer is geplaatst achter de rand van het
maaidek voordat u de bout monteert zoals wordt
aangegeven in Figuur 24.
2. Monteer de bout en de moer. Plaats het J-vormige
haakeind van de veer om de grasgeleider (Fig. 24).
Belangrijk
De grasgeleider moet omlaag in positie
kunnen klappen. Til de grasgeleider omhoog om te
controleren of deze volledig omlaag klapt.
8
6
1
9
Figuur 24
1. Bout
2. Afstandsstuk
3. Borgmoer
4. Veer
5. Veer, gemonteerd
6. Grasgeleider
7. L -uiteinde van veer,
achter bevestigingsbeugel
te plaatsen alvorens de
bout te monteren
4
2
3
5
10
7
m–6085
8. J -vormige haakeind van
veer
9. Bevestigingsbeugel
10. Recht uiteinde – mogelijk
type veer
19
Transport van de machine
Laat gras of rommel niet in de vanger zitten als u de
machine transporteert.
Waarschuwing
Als u de machine transporteert met gras of
rommel in de vanger, kan de machine schade
oplopen.
Laat gras of rommel niet in de vanger zitten als u
de machine transporteert.
Tips voor bediening en
opvangen van het maaisel
Omvang van de machine
Denk eraan dat de machine langer en breder is als dit
werktuig is gemonteerd. Als u een te scherpe bocht maakt
in een besloten ruimte, kunt u de vanger of andere objecten
beschadigen.
Trimmen
U moet altijd trimmen met de linkerkant van het maaidek.
Trim nooit met de rechterkant van het maaidek omdat u dan
de buizen van de vanger kunt beschadigen.
Maaihoogte
Om het maaisel zo goed mogelijk op te vangen, moet u de
maaihoogte zo afstellen dat maximaal 51 tot 76 mm of 1/3
van de lengte van de grassprieten wordt afgemaaid, waarbij
de kortste lengte moet worden aangehouden. Als u meer
afmaait, zal het vermogen van het afzuigsysteem worden
verminderd.
Maaifrequentie
U moet het gras veelvuldig maaien, vooral als het snel
groeit. U zult het gras twee keer moeten maaien als dit
buitengewoon lang is (zie Lang gras opvangen, blz. 20).