Gebruikershandleiding
❏ Afdrukstand (origineel)
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
❏ Binden (origineel)
Selecteer de bindrichting van het origineel.
Scangebied:
Selecteer het scangebied. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een afbeelding
wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van het scannerglasplaat wilt scannen,
selecteert u Max. gebied.
❏ Afdrukstand (origineel)
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Type origineel:
Selecteer het type van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande afbeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande afbeelding verschijnen.
❏ Surround
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
❏ Midden
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande afbeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
❏ Positie wissen
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
❏ Afdrukstand (origineel)
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Onderwerp:
Voer een onderwerp in voor de e-mail in alfanumerieke tekens en symbolen.
Max. grootte bijlage:
Selecteer de maximale bestandsgrootte die aan het e-mailbericht kan worden toegevoegd.
Bestandsnaam:
❏ Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de afbeeldingen in alfanumerieke tekens en symbolen.
❏ Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
Scannen
106