Reinig het watercircuit alvorens de machine in gebruik te nemen. Vuil, ketelsteen, corrosieresten en ander vreemd
materiaal kan zich ophopen in de warmtewisselaar, waardoor de warmteoverdrachtcapaciteit afneemt. Het kan ook
een grotere drukval veroorzaken, wat dan weer leidt tot een lagere waterstroming. Een juiste waterbehandeling
verkleint het risico op corrosie, erosie, ketelsteen, enz.
De optimale waterbehandeling hangt af van het type installatie en van het lokale water.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade of slechte werking van de machine ten gevolge van een gebrek aan
waterbehandeling of verkeerd behandeld water.
Units met een externe waterpomp
Start de waterpomp en controleer het watersysteem op lekken; repareer ze indien nodig. Regel de waterstroming terwijl
de waterpomp werkt tot de ontwerpdrukval voor de verdamper is bereikt. Pas het activeringspunt van de
stromingsschakelaar aan (niet standaard geleverd) om ervoor te zorgen dat de machine werkt binnen een
±
stromingsbereik van
20%.
Units met een ingebouwde waterpomp
Deze procedure is voor de installatie in de fabriek van de optionele enkele of dubbele waterpompkit.
Controleer of de schakelaars Q0, Q1 en Q2 op open staan (Off of 0). Controleer ook of de thermomagnetische
schakelaar Q12 in het bedieningsdeel van het elektrische paneel op Off staat.
Sluit de hoofdschakelaar Q10 op de hoofdplaat en zet de schakelaar Q12 op On.
Vanaf dit punt is de machine voorzien van stroom. Ga heel voorzichtig te werk bij de volgende stappen.
Onoplettendheid bij de volgende stappen kan ernstige letsels veroorzaken.
Enkele pomp
Om de waterpomp te starten, druk op de microprocessor Aan/Uit-knop en wacht tot het bericht unit On
op het display verschijnt. Draai de schakelaar Q0 op On (of 1) om de waterpomp te starten. Regel de
waterstroming tot de ontwerpdrukval van de verdamper is bereikt. Regel de stromingsschakelaar (niet
bijgeleverd) op dit punt om ervoor te zorgen dat de machine werkt binnen een stromingsbereik van
20%.
Dubbele pomp Het systeem is voorzien voor een dubbele pomp met twee motoren, waarbij de ene dient als reserve
voor de andere. De microprocessor activeert één van de twee pompen wanneer het aantal bedrijfsuren
en opstartbeurten dit vereist. Om één van de twee waterpompen te starten, druk op de microprocessor
Aan/Uit-knop en wacht tot het bericht Unit On op het display veschijnt. Draai de schakelaar Q0 op On
(of 1) om de waterpomp te starten. Regel de waterstroming tot de ontwerpdrukval van de verdamper is
bereikt. Regel de stromingsschakelaar (niet bijgeleverd) op dit punt om ervoor te zorgen dat de
machine werkt binnen een stromingsbereik van
eerste pomp minstens 5 minuten draaien, zet dan de Q0-schakelaar uit en wacht tot de eerste pomp
stopt. Zet de schakelaar Q0 weer aan om de tweede pomp te starten.
Met het toetsenbord van de microprocessor kunt u ingeven welke pomp voorrang krijgt voor het
opstarten. Zie de handleiding van de microprocessor voor deze procedure.
Elektrische voeding
De voedingsspanning van de machine moet identiek zijn aan de waarde op het typeplaatje
onbalans tussen fasen mag niet meer dan
binnen de grenzen valt, regelt u ze alvorens de machine te starten.
Zorg voor een goede elektrische voedingsspanning. Een verkeerde voedingsspanning kan een defect aan de
bedieningscomponenten veroorzaken en ongewenst activeren van de thermische beveiligingen, en kan de
levensduur van de contactgevers en elektrische motoren aanzienlijk verkorten.
Onbalans in voedingsspanning
In een driefasensysteem leidt een te grote onbalans tussen de fasen tot oververhitting van de motor. De maximaal
toegestane spanningsonbalans is 3%, en wordt als volgt berekend:
BELANGRIJK
LET OP
±
±
3% bedragen. Meet de spanning tussen de fasen en als de waarde niet
LET OP
20%. Om de tweede pomp op te starten, laat de
D - KIMAC00305-10NL - 47/64
±
±
10% en de spannings-