Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Ademluchtcilinders; Transport En Opslag Van Niet Aangesloten Cilinders (Staande Cilinders); Visuele Inspectie Van Het Ventiel - MSA DSL Series Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

MSA
9.3

Ademluchtcilinders

9.3.1 Vullen
De ademluchtcilinders mogen alleen met ademlucht volgens EN 12021 worden gevuld.
Belangrijk
Het zuurstofgehalte moet ca. 21 ±2 volume % zijn (droge lucht).
Alleen geteste en goedgekeurde ademluchtcilinders mogen worden gebruikt:
 waarop de testdatum en -markering van de bevoegde instantie (bijv. TÜV) en het testinterval
worden aangegeven en waarop is aangegeven dat de tijd van de testinterval niet werd
overschreden.
 die geen defecten vertonen die gevaar kunnen veroorzaken (bijv. een defect ventiel).
 die geen zichtbaar vocht op de aansluitdraad vertonen.
Volledig lege ademluchtcilinders (drukloos) moeten worden gedroogd. Dit is noodzakelijk omdat
anders een onaanvaardbare hoeveelheid vocht via een open ventiel naar binnen kan gaan. Een
cilinder kan worden gedroogd door deze bijvoorbeeld minstens tweemaal te vullen (tot het
toegestane vulniveau) met droge lucht vanuit een compressor en dan de lucht te laten
wegstromen. De lucht moet zodanig wegstromen dat afkoeling door uitzetting geen ijsvorming
veroorzaakt op het ventiel.
9.3.2 Gebruik (opslag staande cilinders)
Ademluchtcilinders moeten worden beschermd tegen slagen en stoten tijdens transport en
opslag. Ter vermijding van een onaanvaardbaar niveau watergehalte in de ademlucht, dient u
op het volgende te letten:
 Ademluchtcilinders mogen niet volledig leeg raken (drukloos) wanneer ze worden gebruikt.
 Cilinderventielen moeten direct na gebruik worden gesloten en afgedekt met
beschermdoppen.
 Cilinderventielen moeten direct na het vullen stevig worden afgesloten en afgedekt met
beschermdoppen.

9.3.3 Transport en opslag van niet aangesloten cilinders (staande cilinders)

 Het cilinderventiel moet worden afgedekt met de beschermdop.
 Bij opslag moeten de cilinders zodanig worden geplaatst dat zij niet kunnen kantelen,
omvallen of verschuiven.

9.3.4 Visuele inspectie van het ventiel

Het cilinderventiel moet worden gecontroleerd op beschadiging door middel van een visuele
inspectie, bijv. op:
 schade aan de ventielbehuizing
 schade aan het handwiel
 scheef staan van de ventielbehuizing
 scheef staan van de ventielbuis (aangeduid door een scheef staand handwiel)
VERZORGING, ONDERHOUD, INSPECTIE EN OPSLAG
DSL
23

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave