ADEMLUCHTTOEVOER
4
Ademluchttoevoer
Belangrijk!
De ademlucht moet conform EN 12021 zijn. Door buitensporig hoge vochtgehaltes
in de ademlucht bij temperaturen onder 4°C kan het toestel slecht functioneren
(door bevriezing)! Gebruik een waterafscheider indien nodig.
Het gebruik van zuurstof of zuurstofverrijkte lucht is niet toegestaan.
4.1
Ademluchtcilinders
Ademlucht kan worden geleverd bij 200 bar of 300 bar door ademluchtcilinders met een DSG
reduceerventiel.
Wanneer ademluchtcilinders worden gebruikt, bijvoorbeeld 50l/200 bar of 50l/300 bar staande
cilinders, let dan op het volgende:
Gebruik alleen ademluchtcilinders die type-getest en goedgekeurd zijn voor de betreffende
werkdrukken voor ademlucht zoals gedefinieerd in EN 12021.
De cilinderventielen die op de ademluchtcilinders zijn geschroefd, moeten type getest zijn
voor EN 144 met een G 5/8 zijfitting.
Op de buitenkant kan ijsvorming op het cilinderventiel, reduceerventiel en het koppelstuk
ontstaan afhankelijk van de temperatuur, maar dit is niet van invloed op het functioneren van de
apparatuur.
4.2
DSG reduceerventiel met waarschuwingssignaal
Het DSG reduceerventiel is ontworpen voor 300 bar, maar kan uiteraard ook functioneren met
een stroomopwaartse druk van 200 bar. Het reduceerventiel is van koper. Op het
reduceerventiel bevindt zich een veiligheidsventiel, een hoorbaar waarschuwingssignaal, een
hogedrukmanometerleiding en een middendrukmanometer.
De bewaker of veiligheidsmedewerker kan de middendrukmanometer controleren en zien of de
drager van het toestel regelmatig ademt, als de drager binnen in een tank werkt en niet in het
zicht is van degene die observeert en kan ook tijdig opmerken of het waarschuwingssignaal is
afgegaan. De middendruk is zo vastgesteld dat het reduceerventiel de cilinderdruk tot rond
7 bar reduceert.
Het geïntegreerde veiligheidsventiel is zo ingesteld dat het reageert bij een druk van rond
12 bar.
Het waarschuwingssignaal is zo ingesteld dat het bij een minimum cilinderdruk van 30 bar wordt
geactiveerd en een hoorbaar waarschuwingssignaal afgeeft. Het signaal blijft klinken tot de
hoeveelheid gebruikslucht bijna op is. Het waarschuwingsfluitje werkt zonder injector, d.w.z. dat
er geen externe lucht nodig is om het akoestische signaal te produceren. Hierdoor werkt het
zelfs bij een hoge vochtigheidsgraad, zelfs als er extern vocht aanwezig is en bij temperaturen
rond het vriespunt.
De manometer is bestand tegen spatten en schokken.
12
DSL
MSA