MSA
8.2.2 Ademluchtcilinders met DSG reduceerventiel
Controleer of de dichtvlakken van het cilinderventiel en de dichtring op de hogedrukfitting
van het reduceerventiel in acceptabele staat zijn.
Sluit het reduceerventiel aan op de ademluchtcilinder met ademlucht zoals gedefinieerd in
EN 12021 (zie paragraaf 4.1).
8.3
Aantrekken van het ademluchttoestel met persluchtleiding
8.3.1 DSL basistoestel
Doe de riem om met het aansluitstuk. Het aansluitstuk zit aan de linkerkant.
Sluit de ademautomaat aan op het aansluitstuk.
Sluit de ademluchtslang aan op het aansluitstuk en de ademluchttoevoer.
Voer voor gebruik een korte inspectie uit zoals beschreven in 8.4.1.
Open de ademluchttoevoer.
Zet het volgelaatsmasker op, trek de hoofdbanden aan en controleer de zitting van de
afdichting. (Lees de gebruiksaanwijzing voor het volgelaatsmasker voor de
lekdichtheidstest.)
Sluit de ademautomaat aan op volgelaatsmasker (zie gebruikshandleiding voor
ademautomaat)
Controleer of deze functioneert door een paar keer diep adem te halen.
8.3.2 DSL ASV basistoestel
Doe de riem om met het ASV. Het ASV zit aan de linkerkant.
Bevestig het onafhankelijke ademluchttoestel (zie de gebruiksaanwijzing van het
onafhankelijke ademluchttoestel).
Sluit de middendrukleiding van het onafhankelijke ademluchttoestel aan op het ASV
(afb. 2 -> Aansluiting "3").
Sluit de ademautomaat aan op het ASV (afb. 2 -> Aansluiting "4").
Sluit de ademluchtslang aan op het ASV en op de ademluchttoevoer
(afb. 2 -> Aansluiting "1").
Voer voor gebruik een korte inspectie uit zoals beschreven in 8.4.2.
Open de ademluchttoevoer en cilinderventiel(en) van het onafhankelijke ademluchttoestel.
Zet het volgelaatsmasker op, trek de hoofdbanden aan en controleer de zitting van de
afdichting. (Lees de gebruiksaanwijzing voor het volgelaatsmasker voor de
lekdichtheidstest.)
Sluit de ademautomaat aan op volgelaatsmasker (zie gebruikshandleiding voor
ademautomaat)
Controleer of deze functioneert door een paar keer diep adem te halen.
DSL
GEBRUIK
17