4. TOETSENVERGRENDELING
Opmerkingen
Het kinderslot en de gedeeltelijke vergrendeling kunnen enkel
•
ontgrendeld worden vanuit het scherm Monitormodus
Bij de gedeeltelijke vergrendeling zijn enkel de volgende functies
•
toegankelijk: Aan/Uit, instelling werkingsmodus, temperatuur-
instelling, instelling ventilatorsnelheid, instelling uitblaasrichting
en ontgrendelen van deze gedeeltelijke vergrendeling
Bij gelijktijdige activering van het kinderslot en de gedeeltelijke
•
vergrendeling, krijgt het kinderslot prioriteit.
4-1. Kinderslot
(1) Houdt in "Monitormodus"
de toetsen [
[
] tegelijkertijd
ingedrukt gedurende
minstens 2 seconden. Het
kinderslot is ingesteld.
(2) Om te ontgrendelen houdt de toetsen [
[
] tegelijkertijd ingedrukt gedurende > 2 sec.
4-2. Gedeeltelijke vergrendeling
(1) Houdt in "Monitormodus"
de toetsen [
[ ] tegelijkertijd ingedrukt
gedurende minstens 2
seconden. De gedeeltelijke
vergrendeling is ingesteld.
(2) Om te ontgrendelen, houdt de toetsen [
tegelijkertijd ingedrukt gedurende minstens 2 seconden.
NL-9
.
.
] en
] en
] en
] en [ ]
5. WERKINGSTIPS
5-1. Over de statusiconen
De verschillende statusiconen die op het scherm
Monitormodus kunnen verschijnen, betekenen het volgende.
Fout
Noodstop
Geforceerde stop
Onderhoud bezig
Niet-corresponderende modus
Tijd om de filter te reinigen
Ontdooicyclus
Olierecuperatie
Centraal bediend
Bediening verboden
Kinderslot geactiveerd
Gedeeltelijk vergrendeld
Onder spanning
Antivorstwerking
Test run
Economy geactiveerd
Temperatuurlimieten (Set Temp. Range) geactiveerd
Auto Off Timer geactiveerd
On Timer geactiveerd
Off Timer geactiveerd
Weektimer geactiveerd
Automatisch terugkeren naar ingestelde temperatuur
Master afstandsbediening
Bediening in gebruik
Voeler bediening geactiveerd
5-2. Beschikbare modi
De beschikbare werkingsmodi hangen af van de
systeemconfiguratie en de werkingsstatus.
Warmterecuperatiesysteem
(a) Wanneer slechts 1 binnenunit aangesloten is op de RB-
groep kunnen alle werkingsmodi geselecteerd worden.
Wanneer in een RB-groep een master binnenunit is
(b)
ingesteld, kan enkel de door de master binnenunit
geselecteerde modus (*1) gebruikt worden. (*1: 'Fan' kan
niet geselecteerd worden, ook niet door de master unit)
Wanneer er in een RB-groep geen master binnenunit is
(c)
ingesteld, zijn volgende selecties mogelijk: