REMKO-ruimtetemperatuurregeling
9
Parametrering van de
regeling
De parametrering van de regelaar is noodzakelijk
om het apparaat aan te passen aan de omgeving
van de opstellingslocatie.
Om in het parameter-niveau te komen, drukt u
gedurende enkele seconden gelijktijdig op de
toetsen "Pijl omlaag" en "Menu". Op het display
verschijnt nu "COn". Vanaf hier kunt u door op de
"Menu"-toets te drukken door de parameters P01-
P24 bladeren en indien nodig wijzigen. Na "P24"
verschijnt "einde" in het display. Door op de
"Menu"-toets te drukken, worden alle gewijzigde
parameters opgeslagen. Door het indrukken van
de "aan/uit"-toets kan de parametrering op elk
moment worden beëindigd. Tot dan aangebrachte
wijzigingen worden niet opgeslagen!
Overzicht parameterfuncties
Parameter Beschrijving
Keuze van het te gebruiken systeemtype:
Tweedraads-systeem (P01=0):
Besturing van slechts een klep via klem 5 -6 (een verwarmings-/koelklep). Bij installaties
zonder klep, moet de klepbesturing worden ingesteld via de parameters P03 en P04.
P01
Vierdraads-systeem (P01=1):
Besturing van twee kleppen voor verwarmings- en koelbedrijf via klem 5 -6 (verwarmen) en
klem 7 -8 (koelen).
2. Warmtegenerator (P01=2):Besturing van installaties met een elektrisch verwarmingsele-
ment als 2e warmtegenerator via klem 9 (klepaansluitvariant e of f).
Omschakelmodus van de regelaar van de koelmodus (zomer) naar de verwarmings-
modus (winter):
Handmatige omschakeling (P02=0):
De gebruiker stelt handmatig de koel- resp. verwarmingsmodus in.
Automatische omschakeling (P02=1):
De regelaar schakelt automatisch om naar koel- of verwarmingsmodus.
Bij een vierdraadssysteem werkt de regelaar met een neutrale zone en schakelt op basis van
P02
de ingestelde instelwaarde naar de verwarmings- of koelmodus.
Bij een tweedraadssysteem is een buisvoeler voor de mediumleiding nodig. Als hier geen
voeler op de klemmen 11/12 is aangesloten, dan is het automatisch bedrijf gedeactiveerd.
Door de mediumvoeler wordt de bedrijfsmodus vrijgegeven (P22-P23)
Centrale omschakeling (P02=2):
Worden meerdere regelaars in één installatie toegepast, kan een centrale omschakeling
plaatsvinden. Als u P02=3 selecteert, wordt de gecentraliseerde instelling voor dit apparaat
omgekeerd: In plaats van te verwarmen, zou dit apparaat dan afkoelen en vice versa.
14
Als u bijvoorbeeld parameter P04 wilt wijzigen,
drukt u op de "Ventilator"-toets terwijl P04 wordt
weergegeven. Nu wordt In het display de actuele
configuratie van de parameter weergegeven. Om
deze te wijzigen, drukt u nogmaals op de "Venti-
lator"-toets. De parameter P01 t/m P10 worden zo
weergegeven.
Om de parameters P11 t/m P24 te wijzigen, gaat u
eerst te werk zoals hierboven beschreven. Zodra
de actuele instelling van de parameter op het dis-
play wordt weergegeven, moet deze echter niet
met de toets "Ventilator", maar met de pijltoetsen
"Omhoog" en "Omlaag voor de temperatuurrege-
ling worden ingesteld. Om bij de volgende para-
meter te komen, drukt u op de "Menu"-toets.