REMKO Regelaar verswaterstation
Positie van de aansluitklemmen
Afb. 29: Aansluitklemmen in het onderste gedeelte van de regelaar (klemafdekking verwijderd)
Klemmenblok stroomaansluitingen:
L
R1,
R2
1
R3
L
const.
N
Opmerking: De uitgangen R1 en R2 zijn beveiligd middels een elektronische beveiliging.
Klemmenblok geaarde leiding:
2
PE
Klemmenblok signalen:
1-4
5
R
3
S
PWM R1
PWM R2
^
4
Stiftbalk, alleen voor intern gebruik, 2 x ingang voor REMKO-FlowSonic (wit)
5
Kabelopeningen op de achterzijde van de behuizing
Trekontlastingen boven (2 identieke kunststofbruggen met elk 2 trekontlastingen, opgenomen in
6
de leveringsomvang)
7
Trekontlastingen onder
8
Kabelopeningen op de onderzijde van de behuizing
28
R3
1x fasekabel (stroomingang)
Uitgang (Triac, voor pompen of kleppen)
Schakelcontact REMKO RES klep (zwart)
Uitgang (Relais, voor pompen of kleppen)
2x fasekabel continufase REMKO RES klep (bruin)
4x Null-kabel (gezamenlijk Null-kabel REMKO RES klep (blauw)
4x aarding (gezamenlijk aarding voor klemmenblok stroomaansluitingen)
4x sensoringang (temperatuursensor Pt1000)
1x communicatie-aansluiting voor cascade
1x signaaluitgang (potentiaalvrij relaiscontact voor lage spanningen)
2x besturingsuitgang (besturen van hoge efficiëntie pompen)
Aansluiten: PWM = bruin, ^ = blauw
7x massa (gezamenlijke massa voor sensoringangen en communicatieaanslui-
tingen, alsook besturingsuitgangen)
E1
E2