4
Bediening
4.1 Bedieningstoetsen en weergave
Dit gedeelte bevat algemene informatie betref-
fende de bediening van de regelaar.
Bedieningstoetsen
De bediening volgt met de toetsen r, s, SET,
ESC en
als volgt:
r
• Bladert in het menu omhoog
• Verhoogt een instelwaarde met 1
niveau
s
• Bladert in het menu omlaag
• Verlaagt een instelwaarde met 1
niveau
SET
• Selecteert een instelwaarde voor het
wijzigen (instelwaarde knippert)
• Bevestigt een instelwaarde of gaat
een menuniveau lager
• Roept het instelmenu op (niet bij
handm. modus)
ESC
• Wist een instelling
• Springt een bedieningsniveau hoger
Stelt de bedrijfsmodus in
Wij adviseren om gewijzigde instellingen in een
schrift te noteren.
1
Afb. 5: Bedrijfsmodi schakelen
1: Off
2: Handmatige modus
Weergave tijdens het bedienen
n
Knippert een component in de systeemgrafiek
betekent: de weergegeven bedrijfs- of instel-
waarde geldt voor de knipperende compo-
nenten. Uitzondering:
matige modus altijd.
Weergaven die automatisch bij het wisselen
n
worden weergegeven, zijn in de afbeeldingen
overlappend weergegeven. Voorbeeld: Afb. 6.
4.2 Bedrijfsmodi
Bedrijfsmodi schakelen
AANWIJZING!
Risico van schade aan de pomp door droog-
lopen. Schakel de bedrijfsmodi handmatige
modus en automatisch uitsluitend in als de
installatie is gevuld.
1.
Frontplaat verwijderen.
2.
Toets
bedrijfsmodus te wisselen.
3.
Indien gewenst, stap 2 herhalen.
4.
Frontplaat aanbrengen.
2
3: Automatisch
knippert in hand-
2 seconden indrukken om de
3
13