Instelmodus
Bepaalde instellingen van het apparaat
kunt u in de instelmodus wijzigen.
Lichtsterkte van het display wij-
zigen
Vergrendeling in-/uitschakelen
De instelmodus wordt in het display
met het menusymbool aangegeven.
Hierna kunt u lezen, hoe u in de instel-
modus komt en hoe u de instellingen
kunt wijzigen.
Lichtsterkte van het display wij-
zigen
U kunt de lichtsterkte van het display
aan het licht in de omgeving aanpas-
sen.
De lichtsterkte van het display kan wor-
den gewijzigd (5 standen). Af fabriek is
stand 1 ingesteld.
Druk ca. 5 seconden op de toets Su-
perFrost .
Het menusymbool brandt. De instel-
modus is nu actief. Het vergrendelings-
symbool knippert.
Druk nu op de temperatuurtoets om
de lichtsterktefunctie op te roepen.
Vergrendelingssymbool gaat uit en
het lichtsterktesymbool knippert.
Druk ter bevestiging kort op de toets
SuperFrost .
Het lichtsterktesymbool gaat bran-
den.
Druk herhaaldelijk op de temperatuur-
toets totdat de gewenste lichtsterk-
te bereikt is.
Het wijzigen van instellingen
Hoe meer velden er in de temperatuur-
aanduiding oplichten, hoe helderder het
display is.
Druk ter bevestiging kort op de toets
SuperFrost .
Het lichtsterktesymbool knippert. De
nieuw gekozen lichtsterkte is nu inge-
steld.
U kunt nu de instelmodus verlaten:
Druk op de Aan/Uit-toets .
of
Wacht 5 minuten.
Het menusymbool en lichtsterkte-
symbool gaan uit. De temperatuur-
aanduiding geeft de gewenste tempera-
tuur aan.
25