Beknopte installatiegids
00825-0111-4051, Rev BA
Rosemount 3051
Juni 2009
M
ET VEILIGHEIDSINSTRUMENTEN UITGERUSTE SYSTEMEN
(S
I
S
; SIS)
AFETY
NSTRUMENTED
YSTEMS
V
EREISTEN VOOR MET VEILIGHEIDSINSTRUMENTEN UITGERUSTE SYSTEMEN
Aanvullende informatie over met veiligheidsinstrumenten uitgeruste systemen (Safety
Instrumented Systems; SIS) is beschikbaar in de Rosemount 3051 naslaghandleiding
(documentnummer 00809-0100-4051). De handleiding is elektronisch beschikbaar op
www.emersonprocess.com/rosemount of via contact met een vertegenwoordiger van
Emerson Process Management.
3051 gecertificeerde veiligheidsidentificatie
Alle 3051 transmitters moeten worden geïdentificeerd als zijnde gecertificeerd voor veilig-
heid voordat ze in SIS systemen worden geïnstalleerd. Voor het identificeren van een 3051
met gecertificeerde veiligheid, controleert u of de modelcode van de transmitter QT bevat.
Installatie
Er is geen speciale installatie vereist naast de in dit document uiteengezette standaard
installatiepraktijk. Zorg altijd voor een goede afdichting door het/de deksel(s) van de
elektronicabehuizing zo te installeren dat metaal contact maakt met metaal.
Omgevingslimieten kunt u vinden in het Product Data Sheet voor de 3051
(documentnummer 00813-0100-4051). Dit document is te vinden op
www.emersonprocess.com/rosemount/safety/certtechdocumentation.htm.
De kring moet zo zijn ontworpen dat de spanning op de aansluitklem nooit onder 10,5 Vdc
daalt als de transmitteruitgang 22,5 mA is.
Als er beveiligingsschakelaars op de hardware zijn geïnstalleerd, moet de beveiligings-
schakelaar tijdens normaal bedrijf in de stand "ON" staan. Zie Afbeelding 5 op pagina 7.
Als er geen beveiligingsschakelaars op de hardware zijn geïnstalleerd, moet de beveiliging
in de software op "ON" staan ter voorkoming van abusievelijke of opzettelijke verandering
van de configuratiegegevens tijdens normaal bedrijf.
Configuratie
Gebruik een willekeurige met HART compatibele Communicator voor de communicatie en
voor de controle van de configuratie van de 3051S SIS (zie Tabel 1 op pagina 10 en 9 ter
verificatie van de configuratie). De door de gebruiker geselecteerde demping beïnvloedt in
hoeverre de transmitter kan reageren op veranderingen in het onderhanden proces. De
dempingswaarde + reactietijd mag nooit meer zijn dan de vereisten van de regelkring.
NB
De transmitteruitgang valt niet binnen de nominale veiligheid tijdens: configuratieverande-
ringen, multidrop en kringtest. Er moeten alternatieve middelen worden gebruikt om
de procesveiligheid tijdens de transmitterconfiguratie en onderhoudsactiviteiten te
waarborgen.
Alarm- en verzadigingsniveaus
DCS of Safety Logic Solver moeten overeenkomstig de transmitterconfiguratie worden
geconfigureerd. Afbeelding 8 identificeert de drie beschikbare alarmniveaus en hun
bedrijfswaarden.
12