Aansluiting van een kabelafstandsbediening
met weekprogramma (MCC-1 Controller):
1.
Voor de elektrische voedingsspanning moet
een netvoedingsleiding van 230V/1~/50 Hz
worden voorzien bij de MCC-1 controller.
Deze wordt aangesloten op de klemmen L, N
en P.
2.
Voor de communicatie tussen de MCC-1
controller en de wandapparaten type SKT is
een 3-aderige, afgeschermde besturingslei-
ding nodig. De minimale doorsnede moet
2
0,75 mm
zijn. Deze wordt aangesloten op
de klemmen X, Y en E van de MCC-1 con-
troller en verbonden met het contact CN 403
(X, Y, E) van de extra printplaat van de bin-
nenunits. De besturingsleiding daarna door-
lussen van de klemmen X, Y en E naar alle
binnenunits.
3.
De in de leveringsomvang van de MCC-1
controller opgenomen 120 Ohm weerstanden
worden op de klemmen X en Y van de con-
trollers, evenals aan de klemmen X en Y van
de laatste binnenunit van de serie aange-
sloten.
4.
Op de adapterprintplaat van de SKT -binnen-
unit (op de apparaatplaat) bevindt zich een
DIP-, evenals een draaischakelaar. Deze
maken de adressering van de betreffende
binnenunits mogelijk. Zorg dat de aange-
sloten binnenunits elk met een verschillend
adres zijn geprogrammeerd. Het instellen
van de DIP-schakelaar moet in een span-
ningsloze toestand als volgt gebeuren:
120 Ohm
3
S2
Afb. 31: Aansluiting van MCC 1 controller
5
00 01
X Y E
ON
OFF
L N
COM
1
2
4
X Y E
S1
Draai-
schake-
DIP-schakelaar
laar
0
8
0
8
0
8
0
8
5.
Na het succesvol adresseren van de binnen-
units verschijnen deze met het betreffende
adres op het display van de MCC-controller
en bedrijfsgereed.
4
X Y E
S2
S1
Adres
ON
0-15
1 2
ON
16-31
1 2
ON
32-47
1 2
ON
48-63
1 2
120 Ohm
3
29