REMKO SKT IT
7
Condensaataansluiting
en gewaarborgde afvoer
Condensaataansluiting
Vanwege de dauwpuntonderschrijding op de ver-
damper ontstaat er tijdens het koelbedrijf op de
binnenunit en tijdens het verwarmingsbedrijf op de
buitenunit condensvorming
Onder de verdamper bevindt zich een opvangbak,
die verbonden moet worden met een afvoer.
n
De in het gebouw gemonteerde condensleiding
moet gelegd worden met een verval van mini-
maal 2% (Afb. 23). Monteer eventueel damp-
diffusiedichte isolatie.
Breng de condensafvoer van het apparaat vrij
n
in de afloopleiding. Wordt condens afgevoerd
naar een afvoerleiding, plaats dan een sifon als
geurafsluiter.
n
Bij gebruik van het apparaat bij een buitentem-
peratuur van minder dan 0 °C, moet worden
gezorgd voor een vorstvrije plaatsing van de
condensafvoer. Daarnaast moeten de onder-
zijde van de bekleding van de behuizing en de
condensopvangbak vorstvrij worden gehouden,
om een doorlopende afvoer van condens te
waarborgen. Monteer eventueel een lintverwar-
ming langs de leiding.
Na het leggen controleren op een vrije afvoer
n
van het condens en zorgen voor een perma-
nente lekdichtheid.
Afb. 23: Condensaataansluiting binnenunit
De condensslang is vanaf de fabriek voorzien voor
aansluiting op de linker- of de rechterzijde (voor-
aanzicht). Bij de desbetreffende aansluiting moet
de afsluitdop worden verwijderd.
24
min. 2%
Gewaarborgde afvoer bij lekkages
Met de REMKO olieafscheider OA 2.2 wordt vol-
daan aan de hieronder opgegeven eisen van de
lokale voorschriften en wetgeving.
AANWIJZING!
Regionale voorschriften of wetten betreffende
het milieu, bijv. wetgeving betreffende de water-
huishouding (WHG), kunnen bepalingen
bevatten dat ongecontroleerde afvoer bij lekken
voorkomen dient te worden, zodat uittredende
koelmachineolie of potentieel gevaarlijke koel-
middelen veilig afgevoerd kunnen worden.
AANWIJZING!
Bij een condensaatafvoer via een kanaal moet
conform DIN EN 1717 gegarandeerd zijn, dat
aanwezige belastingen betreffende afvalwater
(bacteriën, schimmels, virussen) niet in het aan-
gesloten apparaat terechtkomen.