2
Uitlijnen
2.2 Beenlengte
Om de gebruiker te helpen in de zwaaifase te komen, moet de prothese lengte
worden beoordeeld bij een horizontaal bekken, ten hoogste niet meer dan 10 mm
korter. CONTROLEER DE BEEN LENGTE.
2.3 Koker Flexie
Een verticale heup-knie-enkellijn moet zo goed mogelijk behouden blijven ook al
is een initiële heupflexie vereist in de koker. Dit kan worden bereikt door de koker
naar voren te verplaatsen ten opzichte van het kniegewricht, en de gebruiker een
kleine hoeveelheid heupstrekking te laten uitoefenen om de knie te strekken (zie
Fig
1). Als de knie verkeerd gepositioneerd is, zodat er effectieve initiële kniebuiging
is, zijn er twee potentiële problemen. Het eerste probleem is dat een hielcontact
met een gebogen knie ervoor kan zorgen dat de knie plotseling in extensie kan
schieten tijdens de midstance, een 'dubbele actie'. Dit kan oncomfortabel zijn voor
de gebruiker. Het tweede probleem is dat de initiële knieflexie de knieas voor de
heup-enkellijn plaatst, en dit vermindert het vermogen van de gebruiker om een
adequate knie-extensiekracht te produceren die die nodig is voor de swing release.
2.4 Uitlijnen van de Voet
De VGK-X/VGK-XS vereist een teenbelasting in de late standfase om de zwaaifase
in te gaan. Te veel dorsiflexie van de voet kan het moeilijk maken om de knie te
ontgrendelen voor de zwaaifase indien er onvoldoende voorvoetbelasting is.
Evenzo kan een ongebruikelijk hoge hak onder de schoen de effectieve lengte van
de voet verminderen en daardoor problemen veroorzaken bij de overgang naar de
zwaaifase.
NL
10
VGK-X & VGK-XS Gebruiksaanwijzing
VGK-X & VGK-XS van Orthomobility Ltd., distributeur Loth Fabenim B.V.
Versie 3.2.1