4. LOCATIE
De keuze van de locatie is bijzonder belangrijk, aangezien de latere verplaatsing een lastige
operatie is die door gekwalificeerd personeel moet worden uitgevoerd.
Bepaal de plaats van de installatie na overleg met de klant.
•
Installeer de buitenunit op een plaats die zijn gewicht kan dragen en geen trillingen
verspreidt.
•
Installeer de buitenunit horizontaal.
•
Zorg voor voldoende ruimte voor luchtcirculatie. De luchtinlaat en -uitlaat mogen op
geen enkele wijze worden geblokkeerd.
•
Installeer de buitenunit op een plaats waar de buren geen last hebben van de
luchtstroom, het geluid of de trillingen. Als de buitenunit in de buurt van de buren
wordt geïnstalleerd, zorg er dan voor dat u vooraf hun toestemming krijgt.
•
Controleer of de aansluitingen op de binnenunits mogelijk en gemakkelijk zijn.
•
Houd rekening met service en onderhoud bij het kiezen van een locatie. Laat genoeg
ruimte over voor een gemakkelijke toegang tot de airconditioner.
•
Tijdens de werking in de verwarmingsmodus stroomt er condenswater uit de
buitenunit. Zorg ervoor dat alle nodige maatregelen worden genomen om dit water
ongehinderd en zonder schade aan gebouwen af te voeren.
•
Voor toepassingen in kustgebieden moet het apparaat uit de buurt van directe
blootstelling aan de zeewind worden geïnstalleerd. Installeer het toestel achter een
structuur (bv. een gebouw) of een beschermende muur die 1,5 keer hoger is dan het
toestel, en laat 700 mm ruimte tussen de muur en het toestel voor de luchtcirculatie.
Raadpleeg een installatiedeskundige voor maatregelen tegen corrosie, zoutgehalte
van de warmtewisselaar en toepassing van roestwerend middel (eenmaal per jaar).
•
Vermijd installatie van het toestel in direct zonlicht.
•
Installeer het apparaat niet in de buurt van hittebronnen, stoom of brandbare gassen.
•
Installeer het toestel niet in de wind, op een plaats die blootstaat aan sterke wind of
stof.
•
Installeer het toestel niet in een ruimte met veel verkeer.
•
Vermijd het installeren van de buitenunit op een plaats waar deze onderhevig kan zijn
aan vuil of zware waterafvoer (bijvoorbeeld onder een defecte dakgoot).
•
Indien zich vóór het toestel een obstakel bevindt, mag de hoogte van het obstakel
niet meer dan 1200 mm bedragen..
14