Bijlage
Verklarende woordenlijst
Aanvoertemperatuur
in C
90
80
70
60
50
40
30
20
20
15
10
5
Afb. G.1 Diagram met stooklijnen bij een ingestelde kamertem-
peratuur van 20 °C
Aanvoertemperatuur
As a
Afb. G.2 Parallelle verschuiving van de stooklijn
Indien stooklijn 1.5 geselecteerd is en de kamertempera-
tuur niet op 20 °C maar op 22 °C ingesteld is, dan ver-
schuift de stooklijn zoals in afb. G.2 weergegeven. Bij de
45° hellende as a wordt de stooklijn parallel verschoven
overeenkomstig de waarde van de ingestelde kamertem-
peratuur. D.w.z. bij een buitentemperatuur van 0 °C
zorgt de regeling voor een aanvoertemperatuur van
67 °C.
Aanvoertemperatuur verwarming
Uw CV-toestel verwarmt water dat door de CV-installa-
tie wordt gepompt. De temperatuur van dit warme
water bij het verlaten van de ketel wordt aanvoertempe-
ratuur genoemd.
Binnentemperatuur
De binnentemperatuur of ook kamertemperatuur is de
daadwerkelijke temperatuur in uw woning.
16
Stooklijnen
4.0
3.5
3.0
2.5
2.0
0
– 5
– 10
– 15
Buitentemperatuur in C
Buitentemperatuur
Parameter
Parameters zijn eigenschappen van uw CV-installatie.
Deze eigenschappen kunt u beïnvloeden door de waarde
van een parameter te wijzigen, bijv. de waarde van de
1.5
parameter "Verlagingstemperatuur" van 15 °C naar
1.2
12 °C verlagen.
1.0
Kamerschakeling (bedieningsniveau voor de
0.6
installateur)
Op de displaypagina C8 "Cv1 parameter" kan in het me-
nupunt "Binnencompenatie" worden vastgelegd of de
0.2
ingebouwde temperatuurvoeler in de calorMATIC 430 of
de afstandsbediening gebruikt wordt. Voorwaarde is, dat
– 20
de calorMATIC 430 op de muur gemonteerd resp. de af-
standsbediening VR 81 aangesloten is.
In het menupunt "Binnencompensatie" zijn de volgende
invoeren mogelijk:
– Geen
De temperatuurvoeler wordt niet voor de regeling ge-
bruikt.
– Uitschakeling
De ingebouwde temperatuurvoeler meet de actuele
kamertemperatuur in de referentiekamer. Deze waar-
de wordt vergeleken met de ingestelde kamertempe-
ratuur en leidt bij een verschil tot aanpassing van de
aanvoertemperatuur.
– Thermostaat
De ingebouwde temperatuurvoeler meet de actuele
kamertemperatuur in de referentiekamer. Als de ge-
meten waarde onder de ingestelde kamertemperatuur
ligt, wordt de aanvoertemperatuur verhoogd, ligt de
waarde boven de ingestelde kamertemperatuur, dan
wordt de ketel uitgeschakeld.
Het gebruik van de thermostaat leidt in combinatie met
een zorgvuldige gekozen stooklijn tot een optimale re-
geling van de CV-installatie.
Ingestelde kamertemperatuur
De ingestelde kamertemperatuur is de temperatuur die
in uw woning moet heersen en die u op de klokthermos-
taat heeft ingevoerd. Uw ketel verwarmt net zo lang tot
de binnentemperatuur overeenkomt met de ingestelde
kamertemperatuur.
Bij de invoer van tijdprogramma's wordt de ingestelde
kamertemperatuur ook comforttemperatuur genoemd.
Ingestelde waarden
Ingestelde waarden zijn de door u gewenste waarden,
die u in uw klokthermostaat heeft ingevoerd. bijv. de in-
gestelde kamertemperatuur of de ingestelde tempera-
tuur van de boiler.
Installatiehandleiding calorMATIC 430 0020044242_01